NIJMEGEN - Eén op de vijf kinderen in Nederland groeit op met een ouder met psychische problemen of een verslaving. Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) en verslavingszorg bieden aan deze kinderen preventieve ondersteuning. Uit onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen blijkt een Doe-praatgroep hiervoor een effectieve interventie te zijn.
Deze groepen zijn bedoeld voor kinderen van ouders met psyschische problemen (ook wel KOPP genoemd) van 8 tot 12 jaar. De kinderen gaan naar acht wekelijkse bijeenkomsten van anderhalf uur, waar ze met elkaar praten over hun contact met de ouder en vooral ook over zichzelf.
“In onze groepen ervaren de kinderen dat ze niet de enige zijn, we nodigen hen uit om over hun gevoel te praten, om steun en hulp in te roepen en te accepteren”, zegt onderzoeker en psycholoog Floor van Santvoort van de Nijmeegse universiteit. “Sommigen praten met niemand over de problemen thuis. Er rust vaak een taboe op. Het is makkelijker te vertellen dat je moeder diabetes heeft, dan dat ze depressief is”, aldus Van Santvoort.
Veel kinderen bleken echter pas relatief laat met een Doe-praatgroep te starten, op het moment dat er al forse problemen waren. Volgens Van Santvoort is het beter om risicokinderen direct te benaderen wanneer ouders in behandeling komen, via school of de huisarts.
Floor van Santvoort onderzocht de effectiviteit van deze behandeling bij 69 groepen. In totaal waren er 254 gezinnen bij het onderzoek betrokken. Zij promoveert 24 april aan de Radboud Universiteit Nijmegen op dit onderwerp.
© Nationale Zorggids / Martijn Keitz