Dit zijn de zes zorgvuldigheidseisen bij euthanasie

Na een euthanasieverzoek moet een arts overwegen of deze hieraan meewerkt of niet. Hiervoor zijn zes zorgvuldigheidseisen opgesteld: vijf waaraan artsen moeten voldoen in aanloop naar de euthanasie en één tijdens de uitvoering ervan. Sinds 2002 is hulp bij zelfdoding feitelijk niet meer strafbaar, mits de arts aan deze eisen voldoet. Waaraan moet een arts precies voldoen om een zorgvuldige euthanasie uit te voeren? Dit zijn de zes zorgvuldigheidseisen in de euthanasiewet.

Zorgvuldigheidseis 1: vrijwillig en weloverwogen

Van patiënten die een mondeling of schriftelijk euthanasieverzoek doen, wordt verwacht dat zij dit vrijwillig en weloverwogen doen. Het is aan de arts om daarvan overtuigd te zijn voordat deze overgaat tot euthanasie. Het is dus van groot belang dat het verzoek van de patiënt zelf komt, en er geen sprake is van dwang of druk door bijvoorbeeld familie of vrienden. Het verzoek tot euthanasie mag ook niet in een opwelling zijn ontstaan, omdat de wens dan ook zo weer kan verdwijnen. Voor de arts moet vaststaan dat de patiënt wilsbekwaam was op het moment dat deze een verzoek tot euthanasie deed. Mensen die geen behoefte meer hebben om te leven, doen er goed om hierover op tijd en regelmatig met hun (huis)arts) te praten.

Zorgvuldigheidseis 2: patiënt lijdt uitzichtloos en ondraaglijk

Ook moet een arts zeker weten dat een patiënt uitzichtloos en ondraaglijk lijdt. Patiënten die ongeneeslijk ziek zijn of bij wie het niet meer mogelijk is om het lijden te verzachten, lijden uitzichtloos. Daarnaast moet de arts onderzoeken wat een mogelijke verdere behandeling voor de patiënt kan betekenen en hoe zwaar deze is.

Ondraaglijk lijden is iets subjectiever, omdat het gaat om het ervaren (psychisch) lijden door de patiënt. De arts moet begrijpen dat de patiënt ondraaglijk lijdt. Pas dan mag deze overgaan tot euthanasie.

Zorgvuldigheidseis 3: arts moet patiënt voorlichten over situatie en toekomst

Patiënten die een euthanasieverzoek doen, moeten door hun arts geïnformeerd worden over hun huidige en toekomstige gezondheidssituatie. Daartoe is de arts verplicht, zodat de patiënt beschikt over alle informatie en deze begrijpt. Dit zorgt er namelijk voor dat deze een weloverwogen keuze kan maken. Het is aan de arts om te besluiten of de patiënt de informatie begrijpt en op basis daarvan inderdaad een goede keuze kan maken. Ook hier geldt dat een patiënt dus wilsbekwaam moet zijn bij de aanvraag voor euthanasie.

Zorgvuldigheidseis 4: er is geen redelijke andere oplossing voor de patiënt

Arts en patiënt moeten samen vaststellen dat er geen andere redelijke oplossing is dan euthanasie. Daarbij is de arts verplicht te onderzoeken of er manieren zijn die het lijden verzachten. Dit houdt niet in dat de patiënt alle potentiële (palliatieve) behandelingen moet ondergaan, want als er veel pijn en lijden mee gepaard gaat, dan telt dat mee in de beoordeling van het euthanasieverzoek. Een behandeling kan namelijk heel zwaar zijn en slechts beperkte gezondheidswinst opleveren. Is dat het geval, dan kunnen de arts en patiënt samen besluiten om de behandeling te stoppen.

Zorgvuldigheideis 5: raadpleeg tenminste één onafhankelijke arts (consulent)

Artsen van patiënten die een euthanasiewens hebben, moeten zeker één onafhankelijk arts (consulent/SCEN-arts) inschakelen voor advies. Het is verplicht voor de consulent om de patiënt te zien en spreken. Deze arts bepaalt ook of de eerste arts zich aan de voorgaande zorgvuldigheideisen heeft gehouden. De SCEN-arts mag een eigen mening geven over de patiënt en arts, en moet daarom dus ook onafhankelijk zijn en geen betrokkenheid hebben bij de lopende behandelingen. Een persoonlijke band met de arts of patiënt is ook niet toegestaan. Kortom, alle schijn van afhankelijkheid moet vermeden worden.

De consulent moet na het bezoek aan de patiënt een schriftelijk verslag opstellen en daarin motiveren of de arts aan de zorgvuldigheidseisen voldoet. Vervolgens moet de arts controleren of het verslag van de consulent van voldoende kwaliteit is en of er inderdaad een oordeel is geveld over de eisen. Het consultatieverslag is beperkt houdbaar. Dus als er aanzienlijk veel tijd zit tussen de consultatie en de euthanasie, dan moet de arts de consulent mogelijk nogmaals raadplegen. In dat geval kan een telefonisch consult ook volstaan, afhankelijk van de situatie en het tijdsverloop.

Zorgvuldigheidseis 6: euthanasie moet medisch zorgvuldig worden uitgevoerd

De zesde zorgvuldigheidseis gaat over de uitvoering van hulp bij zelfdoding. Deze moet namelijk op een medisch zorgvuldige manier worden uitgevoerd, met behulp van de juiste medische medicijnen en aan de hand van de strikte richtlijn ‘Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding’ van de KNMP/KNMG.

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky
Bronnen: Rijksoverheid, KNMP, Regionale Toetsingscommissie Euthanasie, Expertisecentrum Euthanasie