Moeders die tijdens de zwangerschap gebruik hebben gemaakt van anti-epileptica, kunnen in hun kinderen gedragsproblemen zien die door deze middelen zijn ontstaan. Dat blijkt uit onderzoek van EURAP & Ontwikkeling onder 181 kinderen. Er is onderzoek gedaan naar vier verschillende soorten medicatie, die allen een grotere kans op gedragsproblematiek bij het kind kunnen veroorzaken. Dit meldt Vakblad Vroeg.
Het gaat om de middelen volproaat, carbamazepine, lamotrigine en levetiracetam. De deelnemende ouders, waarvan de moeder tijdens de zwangerschap één van deze middelen heeft gebruikt, vulden een speciale vragenlijst in over het gedrag van hun kind. Het ging daarbij over vragen over het gedrag en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Tussen de 14 en 32 procent
Hieruit blijkt dat met name kinderen waarvan de moeder volproaat heeft gebruikt, veel gedragsproblemen hadden. In die groep ging het met name om aandachtsproblemen en sociale problemen. Ook de kinderen uit de andere drie groepen laten een verhoogde mate van problematiek zien. Wereldwijd heeft 13,4 procent van de kinderen psychiatrische problemen. Bij de groep kinderen met een epileptische moeder ligt dat percentage tussen de 14 en 32 procent.
Uit de vragenlijsten van de ouders blijkt dat de problemen zowel intern als extern zijn. Bij interne problematiek vertoont het kind angst, depressieve klachten en somatische klachten, bij extern is dit bijvoorbeeld opstandig gedrag en geweld.
Interventies voor gedragsproblemen
Door het onderzoek kan hulp ingezet worden bij kinderen waarvan de moeder een anti-epileptica heeft genomen tijdens de zwangerschap. Ook moet volgens de onderzoekers rekening gehouden worden met andere problemen in het gezin, zoals de invloed van een zieke moeder met epilepsie op het kind. Dit kan bijdragen aan goede aanknopingspunten voor interventies wat betreft gedragsproblemen bij het kind.
Door: Nationale Zorggids