Alle 408 gemeenten krijgen deze week meer duidelijkheid over het budget voor jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering waarover zij vanaf 1 januari 2015 beschikken. Met deze extra update kunnen gemeenten op volle kracht door met de voorbereidingen voor hun nieuwe jeugdhulptaken en afspraken maken met aanbieders over de continuïteit van zorg en ondersteuning voor kinderen en gezinnen.
De budgetberekeningen zijn gemaakt door staatssecretarissen Martin van Rijn (VWS) en Fred Teeven (VenJ). De vaststelling van het totale budget voor jeugdhulp en de verdeling van dit geld over gemeenten is complex en gebeurt daarom in een aantal stappen. In mei 2014 wordt de definitieve verdeling voor 2015 vastgesteld op basis van de dan meest recente cijfers.
Alle budgetten die nu in Nederland worden uitgegeven aan jeugdhulp (betaald vanuit de begroting van de ministeries van VWS en VenJ, de zorgverzekeringswet en de AWBZ) gaan over naar de gemeenten. Behalve de korting die in het regeerakkoord is afgesproken (€120 miljoen in 2015 tot €450 miljoen in 2017) gaat het budget in zijn geheel over naar gemeenten. De Algemene Rekenkamer heeft de berekening van het budget gecontroleerd in juni 2013 en zal dit in het voorjaar van 2014 herhalen. Op landelijk niveau is het totale budget dus vastgesteld.
Vijf procent meer budget
Het totale budget dat wordt overgeheveld naar gemeenten is in de vernieuwde berekening met zo’n vijf procent verhoogd, naar € 3,534 miljard. Dat komt vooral omdat de GGZ-behandeling van ouders in relatie tot de problematiek van kinderen nog niet was meegenomen in de begroting die in mei werd gepubliceerd. Staatssecretaris Van Rijn heeft dit in november 2013 al bekend gemaakt.
De verhoging van het totaalbudget leidt er overigens niet toe dat alle gemeenten meer budget krijgen. De verdeling over gemeenten is verbeterd omdat er scherper inzicht is over welke kinderen in zorg bij welke gemeente horen. 330 van de 408 gemeenten krijgen een groter budget in vergelijking met de berekening van mei dit jaar, waarvan 235 gemeenten zelfs meer dan vijf procent. Voor 72 gemeenten blijkt dat zij vanaf 1 januari 2015 voor minder kinderen hulp en zorg hoeven te organiseren en betalen en zij krijgen daarom een lager budget.
Vliegende brigades
Van Rijn en Teeven sturen deze periode 'vliegende brigades' met specialisten langs alle 41 jeugdzorg regio’s om voor gemeenten en zorgaanbieders de nieuwe berekeningen inzichtelijk te maken zodat zij op volle kracht door kunnen met hun voorbereidingen op het nieuwe stelsel.
© Nationale Zorggids