Uit onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg blijkt dat het Protocol Netwerkpleegzorg in de praktijk nog onvoldoende wordt toegepast. Meer dan de helft van de onderzochte bureaus jeugdzorg en landelijk werkende instellingen met taken in de jeugdzorg kregen het oordeel matig of onvoldoende. De inspectie dringt aan op extra maatregelen.
Het onderzoek vond plaats in het begin van 2013 en richtte zich op vijftien bureaus jeugdzorg en de drie landelijk werkende instellingen William Schrikker Groep, Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering en SGJ Christelijke Jeugdzorg. In het protocol wordt omschreven wat de verantwoordelijkheden zijn van deze instellingen wanneer een kind in een netwerkpleeggezin (familie, buren, vrienden) bij hen wordt aangemeld. Zo moet een bureau of instelling, wanneer een kind in een pleeggezin geplaatst wordt, in de eerste week van dat verblijf een veiligheidscheck uitvoeren. Hiermee krijgt het bureau direct zicht op de veiligheid en eventuele risico's op een onveilig verblijf van een kind in een pleeggezin.
Oordeel
Van de achttien bureaus en instellingen bleken slechts twee instellingen dit protocol goed na te leven. Vier instellingen deden dit voldoende, zeven deden dit matig en door twee instelling werd het protocol onvoldoende nageleefd. Drie overige instellingen werden niet meegenomen in het onderzoek omdat zij aangaven geen pleegzorgplaatsingen te hebben gehad waarop het protocol van toepassing was.
Maatregelen
De inspectie trekt de conclusie dat het protocol tot nog toe niet heeft geleid tot een goede en tijdige screening op veiligheid voor de betrokken kinderen en geschiktheid van het pleeggezin en dringt bij de instellingen die het protocol matig of onvoldoende naleven aan op maatregelen om de werkwijze te verbeteren. De inspectie acht het verder dringend noodzakelijk dat de betreffende provincies en stadsregio's beter gaan opletten dat het protocol daadwerkelijk wordt toegepast en dat zij de inspectie vóór 1 oktober 2013 schriftelijk informeren over aanwijzingen dat een instelling de veiligheid van kinderen in netwerksituaties niet goed en tijdig inschat. Verder vraagt de inspectie aan Jeugdzorg Nederland om het protocol zo aan te passen dat er geen ruimte meer is voor interpretatieverschillen. Hierover wil de inspectie vóór 1 januari 2014 schriftelijk geïnformeerd worden. Jeugdzorg Nederland en het Interprovinciaal Overleg hebben inmiddels afgesproken dat zij gezamenlijk vóór 1 oktober 2013 bekijken in hoeverre het protocol moet worden bijgesteld.
© Nationale Zorggids