De invoering van de Wet zorg en dwang (Wzd) kost jaarlijks 111 miljoen euro meer dan begroot. Dat blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid. De Wzd is per 1 januari 2020 in werking getreden en heeft, samen met de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) vervangen. Het doel van de Wzd is om cliënten met een psychogeriatrische aandoening – zoals dementie – of een verstandelijke beperking meer regie te geven en om waar mogelijk te voorkomen dat onvrijwillige zorg wordt ingezet. Dit meldt de NZa.
Aanleiding voor het onderzoek waren signalen van zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorgaanbieders dat de uitvoering van de Wzd per 1 januari 2020 meer kosten met zich meebrengt dan de oude Wet Bopz. Het ministerie heeft de NZa daarop gevraagd een kostenonderzoek uit te voeren naar de meerkosten van de invoering.
Meerkosten
Uit het onderzoek blijkt dat de in- en uitvoering van de Wzd zorgt voor meerkosten ten opzichte van de situatie vóór de inwerkingtreding ervan. De structurele meerkosten bedragen 111 miljoen euro per jaar. Dit bedrag is opgebouwd uit de kosten voor de personele inzet voor de uitvoering van de Wzd (113,7 miljoen euro) min de kosten voor personele inzet ten tijden van de Bopz (29,3 miljoen euro). Zodoende komen de meerkosten voor personele inzet op 104,4 miljoen euro. De resterende 6,6 miljoen euro volgt uit geraamde structurele ict- en opleidingskosten.
Met deskundigen, zorgaanbieders, zorgkantoren en brancheorganisaties werkt de NZa de komende maanden verder aan het aanpassen van de bekostiging.
Door: Nationale Zorggids