(Novum) - De top van de in 2009 failliet verklaarde zorginstelling Meavita was niet in staat om de forse financiële problemen waarmee het bedrijf kampte het hoofd te bieden. Dat is de conclusie van twee jaar onderzoek naar het faillissement en de rol van het bestuur en de toezichthouders. De resultaten werden donderdag gepubliceerd.
De samenstelling van het bestuur was niet 'optimaal', mede er lange tijd geen financieel directeur was. Ook was het aantal wisselingen binnen het bestuur te groot, aldus de onderzoekers. Zij konden daardoor niet goed omgaan met de 'zorgelijke financiële situatie' waarin het fusiebedrijf verkeerde. De toezichthouders, onder voorzitterschap van VVD-senator Loek Hermans, wachtte te lang met ingrijpen.
Meavita leed tussen 2006 en 2008 forse verliezen, waardoor het eigen vermogen met ongeveer tachtig miljoen euro afnam. Die sterke daling is voor het overgrote deel te wijten aan het beleid, zo schrijven de onderzoekers. Toch weigeren zij te concluderen dat er sprake was van wanbeleid.
De voormalige bestuurders en commissarissen laten in een schriftelijke reactie weten dat ze erkennen dat "sommige van hun keuzes, en de daaruit voortvloeiende maatregelen, anders hebben uitgepakt dan verwacht". "Maatregelen, zoals overheveling van thuishulp naar gemeenten, bleken ingrijpender voor de organisatie dan de fusiepartners vooraf hadden ingeschat", schrijven zij.
Meavita ontstond in 2007 uit de fusie van vier thuiszorgbedrijven, die op dat moment financieel gezond waren. Het werd het grootste thuiszorgbedrijf in Nederland met twintigduizend medewerkers, maar ging twee jaar later failliet, waarna duizend mensen werden ontslagen.