Verschillende partijen zijn onlangs bijeengekomen om de vorderingen te bespreken die gemaakt zijn om fraude met persoonsgebonden budgetten (pgb) aan te pakken. Daarbij wordt steeds vaker de pgb-houder ontzien en worden de pijlen gericht op zorgaanbieders die misbruik maken van de kwetsbaarheid van de cliënt. Van zo’n 1,3 miljard euro dat in 2016 werd uitgekeerd, kan volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) niet worden vastgesteld of dit wel rechtmatig was. Dit meldt Zorgverzekeraars Nederland.
Het gesprek over de vorderingen vond plaats met het ministerie van Volksgezondheid, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met zorgkantoren. In 2015 is een nieuw beleid ‘goeder trouw’ in werking getreden waarbij bij vermoedens van fraude niet direct de pgb-houder aansprakelijk wordt gesteld. Dit moet meer bescherming bieden aan de mensen die gebruik maken van zo’n persoonsgebonden budget.
Met een pgb kan iemand zelf zorg inkopen bij een zorgaanbieder. Het kan gaan om lichamelijke verzorging, maar bijvoorbeeld ook om begeleiding bij zelfstandig wonen. De cliënten zijn vaak van goeder trouw en laten de financiële afhandeling over aan de zorgverlener. Echter blijkt dat zorgverleners regelmatig misbruik maken van dit vertrouwen en zorg declareren die niet verleend is. Hoewel de pgb-houder nog altijd verantwoordelijk is voor zijn pgb, wordt nu vaker rekening gehouden met de kwetsbare situatie van de cliënt en dat zij slachtoffer kunnen worden van fraude.
Het nieuwe beleid leidde er voor dat de afhandeling van fraude vanaf december 2015 anders verloopt. Er wordt zorgvuldig bekeken wat de situatie is en of de cliënt ter goeder trouw heeft gehandeld. Vervolgens wordt de zorgaanbieder onderzocht. Tijdens het gesprek met de veldpartijen werd dan ook besproken wat de vorderingen zijn van dit beleid. Zo is goede en tijdige samenwerking nodig tussen de zorgkantoren en de Inspectie. Deze samenwerking is onder andere nodig om te beoordelen of de zaak strafrechtelijk behandeld moet worden.
Door: Redactie Nationale Zorggids