Daardoor kunnen verschillen ontstaan in hulpverlening aan burgers en in de veiligheid van het personeel. Die verscheidenheid kan ook de regio-overschrijdende hulpverlening bemoeilijken. Temeer daar regio’s nog nooit landelijk geoefend hebben met het Nationaal Crisiscentrum (NCC, de crisisorganisatie van het rijk), concludeert de Inspectie JenV in haar onderzoek ‘De voorbereiding op hulpverlening na een terroristische aanslag’.
Nederland telt 25 veiligheidsregio’s. Zij moeten zich voorbereiden op de bestrijding van rampen en crises zoals een terroristische aanslag. Het bestuur bestaat uit de burgemeesters van de steden in de regio. Het lokaal gezag is verantwoordelijk voor de voorbereiding en mag hierin eigen keuzes maken. Het is dus logisch is dat er verschillen zijn tussen regio’s.
Verschillen tussen regio’s in hulpverlening
Die verschillen zorgen er echter voor dat personeel niet overal even goed is getraind. Dat kan samenwerking tussen regio’s bemoeilijken. Indien een aanslag wordt gepleegd, zijn waarschijnlijk hulpacties in meer dan één regio nodig of heeft de getroffen regio bijstand nodig van andere regio’s.
Ringenmodel gevarenzones na aanslag
Uitrusting hulpverleners
De uitrusting van hulpverleners verschilt. Politie en ambulancepersoneel beschikken over beschermende kleding, de brandweer niet. Die ongelijkheid kan wringen als zij samen in dezelfde gevarenzone moeten werken.
Door: Nationale Zorggids