(Novum) - Nederlandse artsen moeten vaker gebruikmaken van alternatieve behandelingen zoals acupunctuur en ontspanningstherapie. Dat stelt onderzoeksorganisatie ZonMw in een rapport dat woensdag verschijnt, schrijft Trouw.
Het rapport is mede opgesteld door medici en ziekenhuisbestuurders. De schrijvers benadrukken dat alleen aanvullende zorg waarvan de effectiviteit is bewezen moet worden toegelaten tot de dokterskamer. Voor handopleggers en 'schimmige kruidentherapieën' is daarom geen plaats.
De Rotterdamse hoogleraar chirurgie Hans Jeekel, betrokken bij het rapport, verwacht dat de meeste alternatieve geneeskunde de toets niet doorstaat. Dat moet volgens hem ook kenbaar worden gemaakt. "Nederlanders besteden steeds meer geld aan dit soort zorg, die vaak niet werkt en soms zelfs verkeerd uitpakt", zegt hij in de krant.
Bepaalde voedingssupplementen die veroudering tegengaan en therapieën gericht op het verminderen van stress en pijn werken volgens het rapport wel. Hetzelfde geldt voor acupunctuur, chiropraxie en muziektherapie.
Jeekel zegt in de krant dat er aanwijzingen zijn dat patiënten die muziek horen tijdens een operatie, meer ontspannen blijven en dat onder meer het immuunstelsel het beter doet. "Dat moeten we nog wel beter uitzoeken, maar dat moeten we in ieder geval wel proberen."
Ook homeopathie moet volgens Jeekel een kans krijgen zolang er geen goed onderzoek ligt dat bewijst dat het niet werkt. Bewezen alternatieve zorg zou moeten worden vergoed via de zorgverzekering. "Ook omdat het om een relatief goedkope variant gaat waarmee je juist op andere zorg kunt besparen."
De bij het rapport betrokken artsen gaan een onderzoeksgroep oprichten waarvoor ook ziekenhuizen en patiëntenorganisaties worden uitgenodigd. Die groep moet in kaart brengen hoeveel gebruik wordt gemaakt van alternatieve zorg en hier vervolgens voorlichting over geven.
De stelling uit het rapport, dat acupunctuur en muziektherapie wel helpen lijkt in tegenspraak tot de scepsis van Jeekel; het zijn technieken die kunnen werken door het lichaam af te leiden van klachten. Dat zij daadwerkelijk op zichzelfstaand werkzaam zouden zijn is mij niet bekend. Aan welke onderzoeken refereert dit rapport dan om zulke conclusies te kunnen trekken?