Normal_7314

UTRECHT - Bij een ongewenste zwangerschap is een gesprek met de huisarts belangrijk, zeker voor vrouwen die nog moeten beslissen of ze de zwangerschap laten voortduren of willen afbreken. Er bestaan geen richtlijnen voor die gesprekken.

Onderzoekers van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) en kenniscentrum seksualiteit Rutgers WPF onderzochten de rol van de huisarts bij ongewenste zwangerschappen en pleiten voor een discussie hierover in Huisarts & Wetenschap, het maandblad van het Nederlands Huisartsen Genootschap.

Ruim driekwart van de vrouwen met een ongewenste zwangerschap kiest meteen voor een abortus. De huisarts verwijst hen veelal naar een abortuskliniek. Een enkeling gaat zonder tussenkomst van de huisarts. Maar 15,6 procent van deze vrouwen heeft voor het consult nog géén beslissing genomen en zo'n 8 procent verandert daarna van gedachte.

Dat betekent dat ruim 23 procent van de vrouwen die de huisarts voor de eerste keer consulteren vanwege de ongewenste zwangerschap nog niet heeft besloten wat ze wil en open staat voor advies. Wat gebeurt er in deze gesprekken?

Abortus
Zes maanden na het eerste contact vulden huisartsen een vragenlijst in. Van de vrouwen die voor het eerste consult nog géén beslissing hadden genomen, koos uiteindelijk 58 procent voor een abortus en besloot 35 procent de zwangerschap te accepteren en het kind op te voeden. Drie procent koos voor adoptie en 4 procent kreeg een miskraam.

Van de vrouwen die aanvankelijk al wél een beslissing hadden genomen en veranderden van gedachte, besloot 84 procent toch het kind op te voeden en 6 procent voor adoptie na een aanvankelijke voorkeur voor abortus. Tien procent besloot alsnog tot abortus na een voorkeur voor behoud van de zwangerschap.

Richtlijnen
NIVEL-onderzoeker, epidemioloog en huisarts, Gé Donker: "Ons onderzoek geeft geen uitsluitsel over de precieze rol van de huisarts, anderen in de omgeving of de patiënt zelf in de besluitvorming rond ongewenste zwangerschap. Vast staat dat bijna iedere vrouw die naar een abortuskliniek verwezen wordt, abortus ondergaat."

"In de fase daarvoor moeten de betrokkenen dus een zorgvuldige afweging maken en een besluit nemen. Huisartsen moeten zeker stellen dat patiënten volledig geïnformeerd zijn over alle mogelijkheden en in volledige vrijheid besluiten. Dat is een grote verantwoordelijkheid, die ze slechts kunnen nemen na een diepgaand goed gesprek met hun patiënt", aldus Donker.

Pil
De vaardigheid van huisartsen om dit soort gesprekken te voeren is met een training tijdens of na de opleiding te vergroten. Naast een actievere rol in deze gesprekken zouden huisartsen met bijvoorbeeld extra belangstelling en competenties op dit vlak, ook zelfstandig een zwangerschap kunnen afbreken met de abortuspil. Vinden we dat verantwoord?

Donker: "We moeten de discussie voeren óf en onder welke voorwaarden dat verantwoord is. Binnen 9 weken na de eerste dag van de laatste menstruatie is het in ieder geval technisch gezien heel goed mogelijk."

CMR
Het onderzoek is gebaseerd op 511 ongewenste zwangerschappen in 46 huisartspraktijken van de Continue Morbiditeitsregistratie (CMR) Peilstations van het NIVEL. Deze peilstations vormen een representatieve groep van 61 Nederlandse huisartsen in, op dit moment, 42 praktijken. Hun patiëntenpopulatie bestrijkt ongeveer 0,8 procent van de Nederlandse bevolking en is representatief naar leeftijd, geslacht, regio en naar verdeling over stad en platteland.

De huisartsen rapporteren wekelijks (waardoor trends zeer snel zichtbaar worden) of op jaarbasis over het vóórkomen van een aantal ziekten, gebeurtenissen en verrichtingen die in andere registraties ontbreken en daarin niet gemakkelijk zijn op te nemen. De CMR-peilstations bestaan sinds 1970. De meeste onderwerpen worden meerdere jaren achtereen gevolgd.