Klinische richtlijnen zoals voor huisartsen (NHG-standaarden) worden beschouwd als belangrijke hulpmiddelen om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Huisartsen zijn over het algemeen positief over de richtlijnen maar hebben soms problemen met de toepasbaarheid van de aanbevelingen in de praktijk.
Richtlijnen houden nog weinig rekening met de kenmerken, wensen en mogelijkheden van patïenten. Promovenda Marjolein Lugtenberg pleit daarom voor een betere afstemming tussen theorie en praktijk door het perspectief van de patiënt beter te integreren in richtlijnen.
Evidence-based richtlijnen
In de laatste dertig jaar zijn er tal van evidence-based richtlijnen ontwikkeld voor een breed scala aan ziekten en aandoeningen. Toch blijkt dat deze richtlijnen in de praktijk maar matig worden gevolgd en dat er grote verschillen zijn tussen zorgverleners.
Gebrek aan toepasbaarheid
Lugtenbergs bevindingen laten zien dat artsen verschillende barrières ervaren bij de toepassing van richtlijnen in de praktijk en dat aanbevelingen binnen richtlijnen ieder weer specifieke patronen van barrières oproepen. De meest voorkomende barrières waren een gebrek aan toepasbaarheid en factoren gerelateerd aan de wensen en mogelijkheden van de patiënt. Artsen wijken in de praktijk nogal eens af van aanbevelingen uit de richtlijnen door hun beleid aan te passen aan die specifieke kenmerken van de patiënt.
Kloof tussen theorie en praktijk
Om de kloof tussen theorie en praktijk te verkleinen is het belangrijk om enerzijds de toepasbaarheid van richtlijnen te verbeteren en anderzijds instrumenten te ontwikkelen die het flexibele gebruik van richtlijnen in de praktijk ondersteunen. Daarnaast is het van belang dat er op maat gemaakte implementatiestrategieën worden ontwikkeld die specifiek zijn afgestemd op de barrières op aanbevelingsniveau, waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeuren van de doelgroep.
Bron: Tilburg University