Onderzoeker Jeroen Lakerveld van het Amsterdam UMC heeft 10,5 miljoen euro gekregen van de Europese Unie om onderzoek te doen naar de verschillende oorzaken van obesitas. Met het geld kan hij ook passende maatregelen ontwikkelen en mogelijk maken. Het doel van het onderzoek is om het aantal mensen met obesitas in Europa terug te dringen. Dit meldt het Amsterdam UMC.
Onevenredig veel mensen en gemeenschappen met een lage sociaaleconomische positie in Europa hebben obesitas. Dit is een belangrijke risicofactor voor chronische aandoeningen. Er zijn verschillende oorzaken voor obesitas en dat maakt het een complex probleem. Zo zijn er sociale en culturele factoren die een rol spelen, maar ook genen, en de woon- en werkomgeving kunnen een factor zijn. Volgens onderzoeker Lakerveld is de ene buurt ‘obesogener’ dan de andere. Echter is dit nooit goed in kaart gebracht.
Horizon Grant
Het Amsterdam UMC coördineert het Europees onderzoeksproject Obesity: Biological, socioCultural and environmental risk Trajectories (OBCT). Met de Horizon Grant van 10,5 miljoen euro kunnen gegevens van Europese landen worden verzameld en geanalyseerd. De onderzoekers kijken naar groepen mensen met verschillende economische, sociale en culturele achtergronden. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de oorzaak van obesitas bij de ene groep, niet de oorzaak is bij de andere groep. In sommige buurten zullen er bijvoorbeeld veel fastfoodrestaurants zijn en in andere niet. “Daarmee kan je de blootstelling van bewoners aan ongezonde voedingsomgeving analyseren.”
Obesogene omgevingen
Ook zijn bepaalde buurten beweegvriendelijker dan andere buurten. En hoewel dit nu nog niet voor gezondheidswetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt kan dergelijke data heel nuttig zijn. In buurten waar mensen meer afhankelijk zijn van een auto, hebben meer mensen diabetes. “In de studie willen we in kaart brengen hoe ‘obesogeen’ omgevingen in de verschillende Europese landen zijn. Dat kan dienen als een soort peilstok om te zien waar de problemen zijn, of straks zullen ontstaan.”
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky