Darmen zitten vol bacteriën, die doorgaans nuttig werk doen. Die bacteriën worden verzameld uit de omgeving, maar nu blijkt dat genen meebepalen welke bacteriën er mogen komen wonen. Dat blijkt uit een internationaal onderzoek van onder andere het Radboudumc en Maastricht UMC+ dat geleid is door genetici van het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen, zo meldt het UMCG.
Uit onderzoek bij tweelingen en proefdieren was al eerder gebleken dat erfelijkheid er voor zorgt dat sommige bacteriesoorten niet of juist wel in onze darmen komen. Maar welke genen zo’n invloed hebben, dat was onbekend. De Groningse onderzoekers en hun internationale team hebben dat uitgezocht met behulp van LifeLines, een onderzoek dat de gezondheid van ruim 165.000 mensen in Noord-Nederland volgt.
Van een aantal deelnemers is gedetailleerde genetische informatie beschikbaar. Bij 984 mensen uit deze groep is in poepmonsters gekeken naar bacterie-DNA. Dat gebeurde op een gedetailleerde manier, waardoor het mogelijk was te achterhalen welke bacteriën er allemaal aanwezig zijn, en welke eigenschappen die bacteriesoorten hebben. Om de resultaten te bevestigen is het onderzoek nog eens herhaald in twee kleinere groepen vrijwilligers, van het Radboudumc en Maastricht UMC+.
Een opvallende ontdekking deden ze bij mensen die een functioneel of niet-functioneel kopie van het enzym lactase maakten. Wie geen functioneel lactase maakt, iets dat door de genen wordt bepaald, kan melkproducten niet goed verteren en is ‘lactose intolerant’. Bij mensen die geen functioneel lactase maakten, zagen de onderzoekers dat ze net zoveel melkproducten gebruikten als mensen met veel lactase. Wel was het zo dat in de darmen van de groep zonder functioneel lactase veel Bifidobacteriën zaten, die de lactose kunnen afbreken.
Misschien, zegt dr. Alexandra Zhernakova, die het onderzoek leidde, zorgt de bacterie er voor dat deze mensen melkproducten toch goed kunnen verteren. “Hoe meer melkproducten ze gebruiken, hoe meer van de Bifidobacterie ze in hun darmen hebben”, zegt zij. Deze mensen kunnen vermoedelijk gewoon door gaan met het drinken van melk, ten minste, als dat geen klachten veroorzaakt. Dit onderzoek biedt een eerste blik op de invloed die onze genen hebben op de bacteriesoorten in onze darm. Dat is belangrijk, omdat zowel omgevingsinvloeden als genen invloed hebben op het ontstaan van bepaalde ziekten. En de informatie kan helpen om mensen een persoonlijke gezondheidsadvies te geven.
Door: Redactie Nationale Zorggids