De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft twee klachten ingediend tegen een gz-psycholoog/psychotherapeut naar aanleiding van drie meldingen over grensoverschrijdend gedrag tijdens en na de behandelrelatie. Ook was de dossiervoering onvoldoende. Het tuchtcollege verklaart de ene klacht geheel en de andere klacht gedeeltelijk gegrond en oordeelt dat de zorgverlener zijn beroep niet meer mag uitoefenen. Dit meldt het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.
In april 2022 diende de inspectie een klacht in tegen de gz-psycholoog/psychotherapeut na een melding over mogelijk langdurig grensoverschrijdend gedrag door de zorgverlener bij een patiënte. Na het indienen van de tuchtklacht ontving de inspectie nog twee meldingen die gingen over aanrakingen en grensoverschrijdend handelen door de zorgverlener bij twee andere patiëntes tijdens en na behandelcontacten.
Informed consent
De zorgverlener heeft bij de eerste patiënte met aanrakingen gewerkt omdat de reguliere toepassing van de behandelmethode haar onvoldoende hielp. De patiënte heeft schriftelijk verklaard dat zij baat heeft gehad bij de behandeling en dat de behandeling zelfs levensreddend voor haar is geweest. De zorgverlener vroeg steeds van tevoren of de patiënte akkoord was met de aanrakingen. Dit was zij. Bij de twee andere patiënten paste de zorgverlener lichte aanrakingen toe. Dit deed hij nadat hij daarover informatie had gegeven en informed consent had verkregen. Er was geen sprake van grensoverschrijdend gedrag; de aanrakingen vallen binnen het kader van de beroepsnormen. Ook deze patiënten hebben aangegeven dat zij baat hebben gehad bij de behandeling.
Niet gebruikelijk
De aanrakingen bij de patiëntes tijdens de behandeling kunnen niet worden aangemerkt als gebruikelijk binnen de behandelrelatie. De zorgverlener paste een behandelmethode toe waarbij aanrakingen alleen mogen als deze zeer kortdurend en in groepstherapie plaatsvinden. Dat was hier niet het geval. Bij een andere behandelmethode waarbij de zorgverlener de patiëntes aanraakte, mogen aanrakingen alleen denkbeeldig plaatsvinden. Ook hierbij handelde de zorgverlener niet volgens de eisen van zijn beroepsgroep.
Er is niet gebleken dat de patiëntes toestemming voor de aanrakingen hebben gegeven nadat zij voldoende duidelijke uitleg hadden gekregen over de aard en duur van de aanrakingen. De zorgverlener had op zijn minst zijn handelen moeten bespreken met collega’s.
Persoonlijke sfeer
De psychotherapeut had de behandeling van één patiënte niet mogen voortzetten nadat hij zich bij haar eerder schuldig had gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook bij deze patiënte waren aanrakingen onderdeel van de behandeling. Verder had de zorgverlener na het beëindigen van de behandelrelatie nog meerdere keren contact met haar, ook op zijn initiatief en in de persoonlijke sfeer. De zorgverlener had die contacten moeten vermijden.
De zorgverlener heeft gehandeld in strijd met zijn dossierplicht. In het dossier van drie patiëntes staat niet dat aanrakingen onderdeel van de behandeling zijn. Het dossier van deze patiëntes bevat daarnaast geen informatie over wat de zorgverlener met hen heeft besproken voor het verkrijgen van informed consent en er ontbreekt meer informatie. De dossiers geven geen volledig en actueel beeld van de behandeling. De continuïteit van de zorg voor de patiëntes is daarmee onvoldoende gewaarborgd. Ook het dossier van de andere patiënte is onvolledig.
Uit BIG-register geschrapt
De zorgverlener heeft de voor hem geldende beroepsnormen bij vier patiëntes overtreden. Dit heeft jarenlang kunnen voortduren doordat hij zijn behandelwijze niet met collega’s besprak. De zorgverlener heeft hiermee het gevaar in het leven geroepen dat zijn behandeling een averechts effect had. Bij tenminste één patiënte lijkt dit ook het geval te zijn geweest. Het college acht reëel gevaar voor herhaling aanwezig. Daarom mag de zorgverlener niet meer als gz-psycholoog of psychotherapeut in de individuele gezondheidszorg werken. Beide inschrijvingen in het BIG-register worden doorgehaald.
Door: Nationale Zorggids