Normal_colin-maynard-ceehmagpyze-unsplash__1_

Genoeg bewegen is niet alleen goed voor de gezondheid en motorische ontwikkeling, maar helpt kinderen ook om zich sociaal en cognitief te ontwikkelen. 23 consultatiebureaus in Friesland vroegen zich af hoe je ervoor zorgt dat kinderen genoeg bewegen om zich op alle vlakken goed te kunnen ontwikkelen. Daarom hebben zij beweegstimulering op de kaart gezet. Dit meldt Alles over sport. 

Professionals in de jeugdgezondheidszorg in Friesland zijn al een tijdje bezig met het thema beweegstimulering, maar zijn er niet aan toe gekomen om het concreet in te vullen. Zij vinden dat beweegstimulering meer aandacht verdient, vanwege de toename van kinderen met een achterstand op de motoriek en kinderen met overgewicht. Ouders vragen hier ook vaker naar.

JGZ-professionals hebben een preventieve taak, en meer bewegen en buitenspelen helpen onder meer oogafwijkingen tegengaan en zorgen voor een betere gezondheid. Door kinderen bij alledaagse activiteiten oefeningen te laten doen, ze meer zelf te laten lopen en complimentjes te geven bij het uitvoeren van zelfstandige taken, stimuleert dat de motorische ontwikkeling én krijgen kinderen meer zelfvertrouwen.

Gesprek over bewegen opstarten

Binnen de pilot konden de Friese consultatiebureaus kiezen uit opties om het gesprek over meer bewegen te voeren: 1) materialen zoals Argumentenkaartjes, Praatplaten en Beweegspelletjes, 2) een overzicht van het beweegaanbod voor 0-4-jarigen in de buurt of gemeente of 3) een beweegstimulerende inrichting, zoals een speciale commode met klim- en kruipmogelijkheden, een beweegspiegel of stickers. Werd het gesprek over het stimuleren van bewegen vaker gevoerd door de ruimte ervoor in te richten? Professionals zijn het met elkaar eens dat het gesprek makkelijker te voeren was.

“Door middel van een beweegstimulerende wachtruimte kunnen we al veel zien en beoordelen. We zien hoe kinderen bewegen en hoe het gaat met de motorische ontwikkeling. Vervolgens haken we hierop in tijdens het consult, waarbij je gebruik kan maken van de gespreksvoering en oefeningen”, aldus een jeugdverpleegkundige.

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky