Op 13 februari heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat de uitzondering op het rookverbod voor rookruimtes in horeca-gelegenheden in strijd is met artikel 8 van het WHO-Kaderverdrag tabaksontmoediging. Op grond van dit arrest zouden rookruimtes in de horeca per direct moeten worden gesloten. Hoewel staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid de intentie heeft om rookruimtes af te schaffen, gaat hij hiertegen in cassatie. Dat maakt dat rookruimtes niet per direct gesloten hoeven te worden. Dat meldt Rijksoverheid
Blokhuis: “Jaarlijks sterven er zo’n 20.000 mensen aan de gevolgen van roken. Elke stap die we extra kunnen zetten om het roken terug te dringen en om een rookvrije generatie te bereiken, verdient wat mij betreft steun. Ook in het regeerakkoord is hiervoor steun uitgesproken. Ik begrijp dat mijn intentie om rookruimtes af te schaffen voor horeca-ondernemers en gebruikers van rookruimtes onbevredigend voelt. Maar zij zullen moeten begrijpen dat - linksom of rechtsom - het einde in zicht komt voor de rookruimtes.”
Niettemin wil de staatssecretaris zorgvuldig besturen, zodat mensen niet van de ene op de andere dag worden overvallen door nieuwe regels. Het arrest biedt daar geen ruimte voor, omdat het directe gevolgen heeft voor de uitzondering op het rookverbod in rookruimtes in de horeca. Cassatie zorgt dat rookruimtes niet direct gesloten hoeven te worden en biedt daarmee ruimte om eigen beleid met betrekking tot rookruimtes te ontwikkelen en een overgangstermijn te hanteren. Een periode van 2 jaar is daarbij denkbaar.
Blokhuis werkt in het kader van het Nationaal Preventieakkoord aan een pakket van maatregelen in de vorm van wet- en regelgeving en samenwerkingsafspraken, dat eraan moet bijdragen dat volwassenen van roken afgeholpen worden en kinderen nooit met roken beginnen. Het afschaffen van rookruimtes maakt deel uit van de discussie over dat pakket.
Door: Redactie Nationale Zorggids