Binnen het langdurige onderzoek is onderscheid gemaakt tussen chronische angst en nieuwe angst. De ruim 2.100 respondenten van 55 tot en met 85 jaar oud werden meerdere keren naar hun angsten gevraagd, met tussenpozen van vijf jaar. De onderzoekers keken vervolgens dertien jaar na de start van het onderzoek naar wie dementie had ontwikkeld en wie niet. Slechts 64 van de 2.100 (nog niet overleden) deelnemers had de diagnose dementie gekregen. De Amerikaanse wetenschappers concluderen dat de kans op dementie niet groot is, maar wel groter is voor mensen die voor hun zeventigste relatief veel angstklachten hadden. Waarom dat zo is, dat weten de onderzoekers niet.

Leefstijl

Mensen met angstklachten leven wel vaker een ongezonder leven dan mensen met minder angsten. Ze bewegen minder, roken vaker en drinken meer. Gevolg is een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, die in verband worden gebracht met dementie. Mensen die hun angstklachten wisten te verhelpen, hadden uiteindelijk ook een minder groot risico op de hersenaandoening.

Verband niet per se causaal 

De conclusies zijn volgens Stevie Hendriks, die niet heeft meegewerkt aan het onderzoek, niet verrassend. Er waren al vermoedens dat er een verband is tussen psychische klachten en dementie. Desondanks hoeft dit verband dus niet causaal te zijn. “Je kunt nooit met 100 procent zekerheid zeggen dat angst dementie veroorzaakt. Want het zou ook kunnen dat de angstklachten van de mensen in het onderzoek juist al eerste symptomen zijn geweest.” Dementie veroorzaakt namelijk ook angsten. Ook is dementie niet aan een factor te wijten. Er spelen genetische én leefstijlfactoren die allemaal kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de ziekte. “Onthoud dan ook dat het nooit je eigen schuld is als je last krijgt van dementie.”

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky