Onlangs oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat een dochter die voor haar moeder met dementie zorgt, betaald zou moeten worden volgens de cao Thuiszorg. Met deze uitspraak zijn er zorgen ontstaan onder gemeenten, omdat ze vrezen meer te moeten gaan betalen voor zorgverleners die worden betaald vanuit het persoonsgebonden budget van de zieke. Dit meldt EenVandaag.
Gemeenten mochten tot nu toe zelf bepalen hoe hoog de vergoeding voor informele zorg is en hanteren daarvoor veelal het minimumloon. Ze hebben hun tarief voor het persoonsgebonden budget (pgb) dit jaar zelfs verlaagd, ondanks dat het leven duurder is geworden. Dat ze voor het minimumloon kiezen heeft te maken met het beperkte budget dat hiervoor beschikbaar is en een naaste is geen geregistreerde zorgverlener. Aan de andere kant is het voor sommige zieken van levensbelang om hun naaste als zorgverlener te hebben.
Cao Thuiszorg
Bert van ’t Laar is oud-rechter en hij staat honderden mensen bij in kwesties rondom de Wet maatschappelijke ondersteuning, waar het pgb onder valt. Zo stond hij ook de dementerende vrouw en haar zorgverlenende dochter bij, waarbij geëist werd dat zij volgens de cao Thuiszorg betaald zou worden. Daar ging de Centrale Raad van Beroep in mee. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vreest ervoor dat gemeenten in nog grotere financiële problemen komen, als ze dit allemaal moeten gaan doen. VNG vindt ook dat zorgprofessionals en naasten niet altijd hetzelfde zouden moeten verdienen.
Kleinkinderen kiezen niet meer voor vakkenvullen
Volgens Van ’t Laar is het pgb een mogelijke oplossing om naasten meer te kunnen betrekken en zo deels verlichting te bieden in de formele zorg. “Als er een reëel tarief komt, dan kun je je voorstellen dat bijvoorbeeld kleinkinderen niet kiezen voor vakkenvullen, maar voor het zorgen voor opa of oma.”
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky