De afgelopen jaren zijn de overlevingskansen van kankerpatiënten weer gestaag gestegen. De 5-jaarsoverleving steeg van 64 procent voor patiënten met een diagnose in 2010-2014 naar 67 procent voor patiënten met een diagnose in 2015-2019. Ook bij patiënten die de diagnose tijdens de coronajaren 2020-2021 kregen, lijkt de 2-jaarsoverleving met 1 procent toegenomen naar 76 procent. Dit blijkt uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie, meldt het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
Bij het begin van de coronapandemie in de eerst helft van 2020, werd de diagnose van kanker bij veel patiënten uitgesteld. Daardoor ontstond de vrees dat dit een negatief effect zou hebben op de overlevingskansen. De nu beschikbare cijfers laten zien dat de 2-jaarsoverleving van patiënten met een diagnose in 2020-2021 nauwelijks is beïnvloed of licht is verbeterd.
Corona en kanker
Vooral in het voorjaar van 2020 werden minder gevallen van kanker vastgesteld dan gebruikelijk. De tijdelijke onderbreking van de bevolkingsonderzoeken naar kanker en angst op besmetting bij een bezoek aan de huisarts of het ziekenhuis waren hiervoor verantwoordelijk. Omdat de bevolkingsonderzoeken al snel weer werden hervat en in de media oproepen werden gedaan om bij klachten toch vooral een arts te raadplegen, was het aantal kankerdiagnoses na een aantal maanden weer normaal nadat er tijdelijk meer diagnoses werden gesteld.
Hoewel er dus snel een herstel was, is bij een deel van de kankerpatiënten de diagnose enkele weken tot maanden later gesteld. De vraag was destijds of dit op termijn ook invloed zou hebben op de overlevingscijfers. Op individueel niveau kan dit zeker zo zijn geweest. De cijfers laten nu echter zien dat dit, over de totale populatie patiënten, geen merkbaar negatief effect heeft gehad op het 2-jaarsoverlevingscijfer: er was zelfs sprake van een toename van de 2-jaarsoverleving van 75 procent naar 76 procent.
Overleving per kankersoort
De 5-jaarsoverleving varieert van meer dan 90 procent bij onder andere huidkanker en zaadbalkanker tot minder dan 10 procent bij onder andere alvleesklierkanker en long- en buikvlieskanker. Deze verschillen in overleving zijn hardnekkig en ontstaan vooral doordat de symptomen sterk verschillen, waardoor sommige vormen van kanker snel ontdekt worden en daardoor goed behandelbaar zijn, terwijl andere vormen van kanker pas ontdekt worden als de ziekte al uitgezaaid is en genezing in veel gevallen niet meer mogelijk is.
Door: Nationale Zorggids