De coronacrisis heeft weer aangetoond hoe belangrijk zorgverleners zijn. De waardering voor hun inzet is groot. In maart werd massaal voor ze geklapt, ook in de media kregen zorgverleners in de frontlinie veel aandacht. En terecht. Maar er werken meer mensen in de zorg dan alleen ic-artsen en verpleegkundigen. De lijst is lang: van schoonmakers tot uitvaartmedewerkers. Hoe doen zij hun werk? Drie zorgverleners aan het woord.
NZG
Van kraamzorg tot mantelzorg: deze zorghelden verdienen ook applaus
-Marc Strolenberg is medewerker continudienst Logistiek in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
“In de eerste weken van de corona-epidemie liep ik gespannen door het gebouw. Er was nog weinig bekend over het virus. Hoe wordt het precies overgedragen? En hoe lang overleeft het op een oppervlak? Ik durfde niets aan te raken, wilde geen fouten maken. In het hele ziekenhuis heerste een gespannen sfeer. Op een gegeven moment raakten we gewend aan de nieuwe manier van werken en ontstond er een saamhorigheidsgevoel. We doen dit samen.
Als logistiek medewerker vervoer ik patiënten van de ene naar de andere afdeling. Van de eerste hulp naar de opnameafdeling, bijvoorbeeld. Ook vervoer ik materialen, medicijnen en bloed. In deze functie moet je alert zijn en weten wat prioriteit heeft. Het komt voor dat ik onderweg ben naar een afdeling en een spoedoproep krijg. Of ik direct een stollingsmiddel kan ophalen, voor een patiënt met ernstige bloedingen. Dan moet je snel handelen.
De afgelopen maanden heb ik veel coronapatiënten en patiënten met een verdenking van corona vervoerd. Dat was spannend. Omdat je op nog geen meter afstand werkt, was ik goed beschermd: met een masker, bril, handschoenen en een overjas. Ik doe fysiek werk, dus dat was behoorlijk benauwd.
Normaal vervoer je een patiënt zelf, nu gebeurde dat onder begeleiding van beveiliging. Ik mocht namelijk niets aanraken: geen deurklinken, liften of lichtknopjes. Vooral het uittrekken van beschermingskleding was lastig. Je mag niets aanraken wat eventueel in contact is geweest met de (verdachte) patiënt. Tussendoor ontsmet je je handen tig keer.
In het begin was elke covid-melding spannend, op den duur wordt de stress minder. Nu komt de reguliere zorg weer op gang. De afgelopen weken was het enorm druk, omdat veel uitgestelde operaties worden ingehaald. De speciale covid-afdelingen zijn weer ontmanteld. Mocht er een opleving komen, dan kunnen we snel opschalen.
Hoewel we nu meer patiënten vervoeren dan tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis, zijn we per patiënt minder lang bezig. Waar het drie kwartier duurde om een coronapatiënt te vervoeren, duurt dat bij een ‘normale’ patiënt maar een kwartier.
Overuren heb ik niet gemaakt, wel is onze flexpool vaker ingezet. Hoe ik de chaos volgehouden heb? Ik ervaar veel steun van collega’s. Verder heb ik geleerd met heftige situaties om te gaan. Zo heb ik ook de cafébrand van Volendam in 2000 meegemaakt, toen veel gewonden in ons ziekenhuis terechtkwamen.
Ik vind het jammer dat mijn beroep weinig genoemd wordt in de media. Je levert toch een belangrijke bijdrage. Op sociaal vlak is dit werk ook lastig, omdat je veel risico loopt besmet te raken en bang bent je naasten te besmetten. Je hoort nu van alles over een bonus of loonsverhoging voor zorgverleners in de frontlinie. Ik hoop dat er ook aan ons gedacht wordt. Ook al is mijn baan wat minder glamoreus.”
Margreet van der Voort is mantelzorger van haar moeder en broer. Ook spreekt en schrijft ze over de (mantel)zorg, onder meer voor Stichting Mantelzorgelijk.
“Al meer dan de helft van mijn leven ben ik mantelzorger. Eerst zorgde ik voor mijn vader, die inmiddels overleden is. Nu voor mijn broer, die een dwarslaesie heeft, en voor mijn moeder. Mijn moeder is 83, heeft een hersenbloeding gehad en is slechtziend. Voor de coronacrisis zorgde ik zo’n 25 uur per week voor haar, samen met mijn man. We doen boodschappen, koken, wassen, noem het op. Veel werk, maar het was te doen.
Corona veranderde alles. Begin maart werd de thuiszorg geschrapt en viel de huishoudelijke ondersteuning weg. Tegelijkertijd kreeg mijn moeder een longontsteking. We belden de dokter, die haar antibiotica gaf, maar niet wilde testen op corona. Ze was immers niet in een risicoland geweest.
Ze reageerde niet goed op de antibiotica en kreeg een delier. De zorg opschalen lukte niet, dus gingen mijn man, dochter en ik estafettediensten draaien. Twee weken lang was er altijd iemand bij haar. Ik sliep vaak maar een paar uur, naast haar bed in de woonkamer. Het was een slopende periode.
Het ging steeds slechter met mijn moeder, ze kreeg koorts en haar temperatuur bleef stijgen. Ik besloot de weekendarts te bellen, wetende dat als ze meegenomen werd, ik niet meer bij haar mocht zijn. De ambulance nam haar mee. Vanaf dat moment moest ik ineens anderhalve meter afstand houden. Heel gek, ik had haar twee weken lang verschoond en geholpen naar het toilet te gaan.
Van 24 uur per dag mantelzorg ging ik naar helemaal niets. Uit voorzorg moest ik ook twee weken in quarantaine. Uiteindelijk bleek dat mijn moeder corona had. Na een week in het ziekenhuis werd ze overgeplaatst naar een coronacentrum, waar ze zo’n zes weken in isolatie moest. In eerste instantie dacht ik: de zorg wordt even van me overgenomen, de druk wordt verlicht. Maar de druk verplaatst zich. Van zorgen voor naar zorgen maken over, van fysiek naar mentaal. Ik weet niet wat zwaarder is.
Sinds drie weken zit mijn moeder op de revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Nu mag ik haar één uur per week zien. Frustrerend, want ik zie vrijwilligers onbeschermd naar binnen lopen. Ook is het beleid bij elke instelling anders. Momenteel probeer ik ondersteuning te regelen voor als ze straks weer naar huis mag. Dat is lastig, vanuit de gemeente krijg ik weinig hulp.
Er zijn zo’n 4,4 miljoen mantelzorgers in Nederland. Velen lopen op hun tandvlees. We krijgen niet betaald voor de mantelzorg. Je doet het uit liefde voor je dierbare en kunt niet zeggen: vandaag heb ik even geen zin. Wel krijg je een vergoeding van 75 euro per jaar. Als ik eerlijk ben, vind ik dat een belediging.
Toen ik het applaus voor de zorg hoorde, moest ik even slikken. En wij mantelzorgers dan? Worden wij wel gezien? Onlangs is Mantelzorgelijk een meldpunt gestart waar mantelzorgers hun verhaal kunnen vertellen. We moeten ons verenigen.
Gemakkelijker is het niet geworden door de coronacrisis. Ontspannen is moeilijk, ik heb weinig perspectief. Ook mijn privéleven lijdt eronder. Ik ben continu waakzaam. Als ik hoor dat mensen zich verveelden tijdens de lockdown, ben ik weleens jaloers. Ik wou dat ik die luxe had.”
Marleen van Kooten is kraamverzorgster. Ze werkt in het OLVG (Amsterdam) en een paar keer per maand bij gezinnen thuis.
“Mijn werk is niet heel anders tijdens de coronaperiode. Wat wel aan me knaagt, is het gevoel onbeschermd te werken. Ik draag handschoenen, maar dat deed ik altijd al als ik met lichamelijke vloeistoffen in aanraking kwam. Een mondkapje heb ik nooit gedragen. En dat terwijl ik op nog geen centimeter afstand werk van de moeder en de baby. Als ik de baby aan de borst leg, raak ik de huid van de vrouw aan. Op zo’n moment kan het weleens gebeuren dat ze in mijn gezicht kucht. Een mondkapje zou dus logisch(er) zijn.
Ook in het ziekenhuis was er een tekort aan beschermingsmateriaal. Dat zorgde voor onrust onder het personeel. Omdat we veel risico lopen, ben ik extra voorzichtig geweest met sociale contacten. De eerste weken zag ik alleen mijn man en kinderen. Tijdens mijn werk ben ik vooral alerter geworden. Als ik weet dat een aanraking niet per se nodig is, doe ik het niet. Ook leg ik bijvoorbeeld van een afstand uit hoe de baby vastgepakt kan worden.
Veel vrouwen nemen de coronamaatregelen tijdens hun zwangerschap goed in acht. Ze blijven binnen, willen geen risico lopen. Maar na de bevalling komt de visite langs. Dat kan voor emotionele situaties zorgen. Opa en oma mogen de baby niet vasthouden, terwijl ik dat wel doe. Heel pijnlijk. Op zo’n moment voel ik me bijna schuldig.
In het ziekenhuis mocht alleen de partner bij de bevalling zijn. Gelukkig begreep iedereen dat wel. Eén keer verzorgde een collega van me een vrouw wiens man in het buitenland zat en er dus niet bij kon zijn. Dat was emotioneel. Inmiddels mag er nog een extra persoon aanwezig zijn.
Tijdens de kraamperiode kwamen veel vrienden en familie op ‘raambezoek’. Veel kersverse ouders vonden dat zo gek nog niet. Ze voelden minder druk van al die afspraken in de agenda en kwamen beter tot rust.
Mijn collega’s en ik voelden ons niet aangesproken door het applaus voor de zorg. In tegenstelling tot mensen aan de frontlinie hebben wij geen overuren gemaakt, we deden gewoon ons werk. Wat ook scheelt: we werken op een afdeling waar veel blijdschap is. Baby’s worden geboren, ouders zijn dolgelukkig en even denkt niemand aan corona.”
Door: Nationale Zorggids / Bente Schreurs