In een debat naar aanleiding van de bezuinigingen op de ouderenzorg maken de zorgwoordvoerders de balans op van het zorgbeleid van demissionair staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid. Volgens Marijnissen (SP) hebben de bezuinigingen op de ouderenzorg veel gekost. Er zijn banen verloren gegaan, verzorgingshuizen gesloten en sommige ouderen moesten zelfs naar de rechter om zorg af te dwingen. Zij vindt dat de Kamer en de formerende partijen hier lessen uit moeten trekken. Dit meldt Tweede Kamer.
Goedkoop is duurkoop geweest, oordeelt Fleur Agema van de PVV. Uit onderzoek blijkt volgens haar dat de zorg per oudere per saldo niet goedkoper is geworden. Volgens Van Rijn is er inderdaad bezuinigd op lichtere vormen van zorg, maar wordt er juist meer geld uitgetrokken voor de verpleeghuiszorg.
Het kabinet en de Tweede Kamer hebben zichzelf verplicht vanaf 2021 jaarlijks 2,1 miljard euro uit te trekken voor de verpleeghuiszorg. Hermans (VVD) wil dat daarbij de best presterende verpleeghuizen de norm worden. Daar gaat de Nederlandse Zorgautoriteit inderdaad op toezien, zegt Van Rijn. Ellemeet (GroenLinks) is blij met dit extra geld voor de verpleeghuizen, maar roept het kabinet ook op om de ouderen die thuis blijven wonen niet te vergeten. Dat is Van Rijn met haar eens: wonen, welzijn en zorg zullen in de toekomst steeds meer onderling samenhangen.
Ook Bergkamp (D66) beschouwt dit debat als een soort reflectiemoment. Dat grijpt zij aan om erop te wijzen dat er te veel administratieve lasten zijn voor mensen in de zorg. Kuik (CDA) ziet ook dat de regeldruk en het wantrouwen zijn toegenomen. En dat is zonde, want de nadruk zou moeten liggen op de zorg. We moeten inderdaad goed opletten dat we de zorg niet dichtprotocolleren, beaamt Van Rijn.
