In 2019 woonde 16 procent van de kinderen in een eenouderhuishouden. Van de baby’s woonde 9 procent bij één ouder. In Heerlen en Rotterdam is het aandeel minderjarigen in een eenouderhuishouden het grootst. De totale groei neemt de afgelopen twee decennia toe. Dit meldt CBS.
Het aandeel baby’s in een eenouderhuishouden is tussen 1999 en 2019 toegenomen. Begin 2019 woonde ongeveer 9 procent van de 0-jarigen in een eenouderhuishouden, dat zijn 15.000 baby’s. In 1999 woonde bijna 6 procent van de baby’s in een eenouderhuishouden. Ruim 30 procent van de 0-jarigen woonde begin 2019 met niet-gehuwde ouders, bijna 60 procent met gehuwde ouders. In 1999 was dat 15 en 78 procent.
Aandeel kinderen met ongehuwde ouders
Het aandeel kinderen dat deel uitmaakt van een eenouderhuishouden is de afgelopen twintig jaar toegenomen van 11 procent in 1999 naar 16 procent in 2019. In deze periode is ook het aandeel kinderen met ongehuwde ouders toegenomen. Een klein deel van de kinderen woont in een instelling of pleeggezin, woont, al dan niet samen met een ouder, bij grootouders, vormt met een broer of zus samen een huishouden, of is alleenstaand.
Door: Nationale Zorggids