Afgelopen week zei staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, ChristenUnie) dat hij het absurd vindt dat één op zeven Nederlandse jongeren professionele psychische hulp nodig heeft, terwijl het aantal 25 jaar geleden één op 27 was. Volgens hem trekken ouders te snel aan de bel en dus minder snel professionele hulp moeten inschakelen voor kleinigheden. Gezinstherapeut en kinderpsycholoog Marijke van de Laar zegt dat de huidige samenleving erg verschilt met 25 jaar geleden, en dat deze jongeren echte problemen hebben. Dit meldt NRC.
Volgens Van Ooijen is de verhouding van vraag en aanbod van psychische hulp niet in balans en lopen de kosten veel te hoog op. Hij zegt dat de samenleving moet kijken naar waarom deze jongeren problemen hebben, en dat de jeugdzorg voor ernstige problemen vrijgehouden moet worden.
Van de Laar zegt dat het inderdaad aan de samenleving ligt, maar dat jongeren juist daarom hulp nodig hebben. De psycholoog zegt dat de toename van psychische problemen niet alleen ontstaat in de familie, maar ook door de hoge prestatiedruk op school en de snelle samenleving. Ook is er meer verwaarlozing dan bij eerdere generaties, waardoor kinderen meer eenzaam zijn.
Prestatiedruk
Hoogleraar Adolescent Health and Wellbeing Gonneke Stevens zegt ook dat het percentage jongeren met psychische problemen volgens onderzoek ernstig is toegenomen. Het onderzoek, dat al twintig jaar op 150 Nederlandse scholen uitgevoerd wordt, laat zien dat de emotionele problemen van jongeren sinds 2017 ernstig aan het stijgen is.
Bij de vraag naar prestatiedruk op de middelbare school antwoordde in 2001 19 procent van de meisjes en 13 procent van de jongens dat ze problemen hadden. Twintig jaar later was het percentage toegenomen naar 54 procent en 36 procent. De druk om steeds hoger te scoren en ‘alles uit jezelf te halen’ komt van zowel ouders als scholen en de maatschappij. Dit suggereert ook dat dit heeft geleid tot meer psychische problemen.
Sociaal netwerk
Daarnaast moeten kinderen omringd worden door een sociaal netwerk van rust en vertrouwde mensen, maar verdwijnen deze sociale banden steeds meer. Volgens Van de Laar staat het kerngezin ook onder veel druk, waar zelfs ouders moeite hebben om een rustig moment te kunnen vinden in de snelle en prestatie gerichte samenleving.
Zo’n sociaal netwerk is nodig voor als kinderen hulp nodig hebben door een scheiding, pesterijen of prestatiedruk. Van de Laar: “Je hebt als kind mensen nodig tegen wie je kunt zeggen dat je je niet goed voelt. Ik vraag mijn cliënten vaak waarom ze dat niet bij hun ouders doen. Ze antwoorden dat ze niet durfden, omdat ze hun ouders niet wilden belasten en die ‘hadden het al zo druk’. Als je je angsten en gevoelens niet kunt delen, dan ga je het opkroppen, vóór je houden.”
Op het moment is de ggz in overleg met de overheid over hoe hulp geboden kan worden aan jongeren die het nodig hebben. Terwijl de ggz open blijft voor iedereen met problemen, kan een andere vorm van ondersteuning ook helpen.
Door: Nationale Zorggids