Logo_slachtofferhulp_nederland

Slachtofferhulp Nederland (SHN) ondersteunde in 2014 relatief de meeste minderjarige slachtoffers van geweld in de jeugdzorgregio’s Flevoland, Rijnmond en Zaanstreek-Waterland. In de regio’s Friesland, Midden-Limburg West en de Achterhoek ontvingen de minste minderjarigen slachtofferhulp. Dat blijkt uit maatwerk van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het Nederlands Jeugdinstituut, zo meldt het CBS.

In jeugdzorgregio Flevoland kwamen 36 van elke tienduizend minderjarigen in contact met slachtofferhulp vanwege een geweldsdelict. In de regio’s Rijnmond en Zaanstreek-Waterland waren dit er 32. In Friesland, Midden-Limburg West en de Achterhoek ondersteunde SHN minder dan 13 van elke tienduizend minderjarigen.

Voor slachtofferhulp na zedendelicten komen de hoogste aantallen verzoeken, 8 tot 10 per tienduizend minderjarigen, vanuit jeugdzorgregio’s Midden-Limburg West, Midden-Brabant en Noord Limburg. In de regio’s Achterhoek, Twente en Arnhem ging het om minder dan 2 per tienduizend minderjarigen.

Vier op de tien personen die vanwege een zedendelict in contact kwamen met SHN waren minderjarig. Bij geweldsdelicten was 13 procent van de cliënten minderjarig. In totaal vonden bijna negenduizend minderjarige slachtoffers van een gewelds- of zedendelict, of hun naasten, hun weg naar slachtofferhulp. Bij minderjarigen die vanwege een gewelds- of zedendelict in contact kwamen met SHN was in 1 procent van de gevallen ook sprake van huiselijk geweld. Van de meerderjarige gebruikers van slachtofferhulp had 5 procent te maken met huiselijk geweld.

De meeste slachtoffers worden door de politie in contact gebracht met Slachtofferhulp, maar een deel neemt op eigen initiatief contact op of via andere instanties zoals de kinderbescherming of het maatschappelijk werk.

Door: Redactie Nationale Zorggids