Steeds meer kinderen wonen niet bij hun vader. In 2015 gold dat voor 18 procent van de kinderen tot zestien jaar, in 1996 voor 13 procent. Er zijn maar weinig kinderen die met alleen hun vader wonen. Dat meldt CBS.
Het percentage kinderen tot zestien jaar die niet op hetzelfde adres wonen als hun vader, is gestegen van 13 procent in 1996 naar 18 procent in 2015. Dat zijn 549 duizend kinderen. De stijging komt vooral doordat meer ouders uit elkaar gaan. Hoe ouder de kinderen zijn, hoe vaker ze niet bij vader thuis wonen. Zo loopt het percentage op van 11 procent bij 0-jarigen, tot 25 procent bij 15-jarigen. Op die leeftijd is ook de grootste stijging ten opzichte van 1996 te zien; destijds woonde nog 17 procent van de vaders elders.
De kinderen die wel bij hun vader wonen, wonen vrijwel altijd ook bij hun moeder. Slechts2 procent woont alleen bij vader, of bij vader en een nieuwe partner. Bij de 15-jarigen is dat met 4 procent iets meer. Na een scheiding gaan kinderen meestal bij hun moeder wonen. In 2015 woonde 13 procent van de kinderen alleen met moeder, en 4 procent met moeder en een nieuwe partner. Jaarlijks zijn ongeveer 35 duizend minderjarige kinderen betrokken bij een echtscheiding, en naar schatting 20 duizend bij het uit elkaar gaan van niet-gehuwde ouders.
Dat kinderen niet op hetzelfde adres wonen als hun vader, wil niet zeggen dat ze hem niet zien op Vaderdag. In het Onderzoek Gezinsvorming 2013 zei 44 procent van de vaders dat ze hun kind(eren) meerdere keren per week zien, 11 procent wekelijks, en 22 procent twee of drie keer per maand.
Een deel van de ouders regelt na de scheiding een co-ouderschap, waarbij kinderen afwisselend bij beide ouders wonen. Ze kunnen echter maar op één adres worden ingeschreven, en dat is vaak dat van de moeder. In 2013 zorgde 22 procent van de gescheiden paren in co-ouderschap voor de kinderen.
© Nationale Zorggids