Normal_kind_jongen_boos_autisme_ggz_jeugdzorg_angermanagement_misdragen_interventie

Kinder- en jeugdpsychiater Hans van Andel heeft promotieonderzoek gedaan naar de effectiviteit van de Pleegouder Pleegkind Interventie (PPI). Daaruit blijkt dat pleegouders die PPI hebben gevolgd meer sensitief reageren op hun pleegkind, beter structuur bieden en zich minder opdringen in het contact in vergelijking met pleegouders die een regulier programma volgden. Dit meldt de Rijksuniversiteit Groningen.

De Pleegouder Pleegkind Interventie was al eerder mede ontwikkeld door Van Andel. Het programma is bedoeld om pleegouders en pleegkinderen te ondersteunen in hun omgang met elkaar. PPI heeft niet alleen op pleegouders een positief effect. Het blijkt dat de pleegkinderen in de PPI-groep meer respons geven aan de pleegouder en dat ze de pleegouder meer betrekken bij hun activiteiten. Dit komt de relatie tussen pleegouder en pleegkind ten goede, en heeft ook een positief effect op de hechting bij jonge pleegkinderen.
 
PPI richt zich op het bewerkstelligen van een veilige hechtingsrelatie tussen pleegouder en pleegkind. Bij jonge pleegkinderen kan het moeilijk zijn signalen op te vangen dat het kind gestrest is, pijn heeft of angstig is. Zij vragen vaak geen hulp en laten alles maar over zich heen komen. Omdat pleegouders dit gedrag vaak niet goed kunnen inschatten, kunnen de kinderen zich onbegrepen voelen. Dit kan leiden tot gedragsproblemen, emotionele problemen en/of lichamelijke problemen. Om dit te voorkomen, is Pleegouder Pleegkind Interventie (PPI) ontwikkeld. PPI is inmiddels erkend door het Nederlands Jeugd Instituut.
 
© Nationale Zorggids