Normal_jeugdzorg_jongeren_jonge_mensen

Er zijn grote verschillen in het gebruik van de jeugdzorg naar etnische afkomst. Nederlanders van Surinaamse en Antilliaanse afkomst maken meer gebruik van jeugdzorg dan autochtonen, terwijl Turkse en Marokkaanse Nederlanders daarentegen veel minder jeugdzorg afnemen. Dat blijkt uit een rapport van het Kennisplatform Integratie & Samenleving, meldt Skipr. 

Het gebruik van jeugdzorg is relatief het hoogst bij jongeren van Antilliaanse afkomst. Bijna achttien procent van hen gebruikt jeugdzorg, tegenover elf procent van alle jongeren. Van de jongeren van Surinaamse afkomst is het percentage veertien procent, bij Marokkaanse Nederlanders negen procent en bij Turkse Nederlanders acht procent.

“Het relatief hoge gebruik van jeugdzorg door Surinaamse en Antilliaanse jeugdigen valt goed te verklaren”, zegt Rob Gilsing, onderzoeker van het Verwey-Jonker Instituut die de analyse verrichte. “Uit ander onderzoek blijkt namelijk dat deze gezinnen en jongeren vaker te maken hebben met opvoed- en opgroeiproblemen, en dat factoren die daaraan gerelateerd zijn er vaker voorkomen. Denk aan factoren als armoede, vroegtijdige schooluitval en eenoudergezinnen.”

Bij de Turkse en Marokkaanse Nederlanders is het gebruik van jeugdzorg duidelijker lager, terwijl deze groepen jongeren dezelfde risicofactoren hebben als de Antilliaanse en Surinaamse groep. Hoe kan dat? Gisling: “Daaruit speelt naast onbekendheid met de jeugdzorg ook wantrouwen en angst voor diezelfde hulpverlening een rol. De jeugdzorginstellingen zijn soms nog te weinig cultuursensitief. Dat wil zeggen dat het hulpverleningsaanbod te weinig is toegespitst op deze groepen cliënten.”

© Nationale Zorggids