Het onderzoek van de instituten samen is een best practice rapport met data verzameld uit vijf Europese landen. De projectgroep van het onderzoeksteam gaat tevens op gesprek bij gemeenten om te praten over hoe de resultaten effectief vertaald en verwerkt kunnen worden in het gemeentelijk preventiebeleid. Het Verwey-Jonker Instituut laat weten dat de aanpak elders zijn nut al heeft bewezen. “In Spanje bijvoorbeeld, zijn ze al een stuk verder, daar hebben ze wetgeving en beleid gericht op de 3P's”, zegt onderzoeker Eliane Smits. De 3 P's staan voor prevention, punishment en protection. In Spanje zijn ze al gestart met een actief preventiebeleid, zo is er op scholen veel voorlichting en organiseren bedrijven preventiecursussen voor hun personeel.

Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, benadrukt dat het niet zo hoeft te zijn dat kinderen die met huiselijk geweld te maken hebben dit later in hun eigen leven ook gaan doen, maar er is wel een sterk verhoogd  risico. “Bij jongens die zien dat hun moeder geslagen wordt, gebeurt het nog vaak dat ze later zelf ook hun vrouw gaan slaan. Meisjes die geslagen worden door hun ouders gebruiken vaak zelf ook geweld tegen hun kinderen”, zegt Renée Römkens van Atria. Daarom is preventie wat haar betreft ook de oplossing voor dit soort geweld. En deze taak ligt bij de gemeenten, zo menen de instituten. De aanpak is tweeledig: preventie aan de voorkant en preventie aan de achterkant van het probleem. Aan de voorkant moeten campagnes, en wijk- en gemeenschapsgerichte acties ervoor zorgen dat er meer kennis en bewustzijn wordt gecreëerd bij inwoners. Aan de achterkant moet het gezin waarbinnen het huiselijk geweld plaatsvindt geholpen worden. Door vrouwen sterker te maken, ze te laten deelnemen aan de maatschappij en gezinnen te helpen met de opvoeding zou preventie zijn vruchten moeten afwerpen, zo concluderen het Verwey-Jonker Instituut en Atria. 

©Nationale Zorggids