Logo_ggz-nederland-logo

Binnen de GGZ zou meer aandacht moeten komen voor het behandelen van zwakbegaafde patiënten. Dit stelt Jannelien Wieland van de Universiteit van Leiden in haar proefschrift over het onderwerp. Er zou volgens haar meer aandacht voor en onderzoek naar de doelgroep moeten komen. Dit meldt GGZnieuws.

In Nederland hebben meer dan 2 miljoen mensen een IQ tussen de 70 en 85, wat betekent dat zij tot de groep zwakbegaafden horen. Volgens Jannelien Wieland is er in zowel de GGZ als in de maatschappij niet genoeg aandacht voor mensen die zwakbegaafd zijn. Zij worden vaak samengetrokken met mensen met een verstandelijke beperking, terwijl zij geen beperking hebben.

Voor haar proefschrift volgde Wieland reguliere, verstandelijk beperkte en zwakbegaafde patiënten in de psychiatrie. Zij kwam tot de conclusie dat bepaalde psychiatrische stoornissen vaker of juist minder vaak worden vastgesteld bij patiënten die zwakbegaafd zijn. Posttraumatische stressstoornissen blijken naar verhouding veel voor te komen bij deze doelgroep. Ook bleek dat zwakbegaafde patiënten met depressiviteit minder depressieve klachten aankaarten dan patiënten met een lager of hoger IQ dan 70 tot 85.

Complexe psychiatrische stoornissen komen vaak voor onder zwakbegaafde patiënten, zoals psychosociale problemen, cognitieve stoornissen en beperkingen in het sociaal emotionele functioneren. Behandelaren zouden daarom getraind moeten worden in het herkennen van zwakbegaafdheid zodat de diagnostiek en behandeling beter aansluit bij de patiënt. Ook moet er volgens Wieland extra aandacht komen voor praktische en communicatieve vaardigheden om de doelgroep beter van zorg te kunnen voorzien binnen de GGZ.

© Nationale Zorggids