In 2012 en begin 2013 onderzocht de inspectie de samenwerking tussen ziekenhuizen en GGZ-instellingen in de behandeling van psychiatrische patiënten met ernstige lichamelijke klachten. Aanleiding voor dit onderzoek was onder meer het overlijden in 2009 van een psychiatrische patiënt met ernstige somatische comorbiditeit. Hoewel een (zeer) ernstige lichamelijke ziekte in combinatie met (zeer) ernstige psychiatrische problemen weinig voorkomt, illustreerde deze zaak de risico’s voor patiënten bij slecht functionerende ketenzorg tussen een GGZ-instelling en een algemeen ziekenhuis.

Het onderzoek van de inspectie bestond uit een schriftelijke inventarisatie onder 89 ziekenhuizen en 28 GGZ-instellingen. Daarbij vroeg de inspectie naar thema’s als de overdracht en samenwerking tussen GGZ-instelling en ziekenhuis en de afbakening van het zorgaanbod. De inspectie concludeerde op basis van deze eerste resultaten dat de zorg voor deze complexe psychiatrische patiëntengroep kan worden verbeterd als samenwerkingsafspraken beter schriftelijk worden vastgelegd.

Deze conclusie was voor de inspectie aanleiding om alle ziekenhuizen en GGZ-instellingen die aangaven samen te werken, in contact met elkaar te brengen in de periode november 2012 tot en met januari 2013. Het maken van samenwerkingsafspraken en het oplossen van bestaande knelpunten stond hierbij centraal. De Raden van Bestuur informeerden de inspectie over hun overleg. Op grond hiervan concludeert de inspectie dat alle gesignaleerde knelpunten door de ketenpartners gezamenlijk zijn besproken en opgelost. Bij geen enkele instelling heeft de inspectie handhavingsmaatregelen hoeven treffen.

Voor de beroepsverenigingen is dit inspectieonderzoek mede aanleiding geweest om gezamenlijk normen te formuleren voor Medisch Psychiatrische Units en het zorgprofiel acute psychiatrie te verbeteren.

© Nationale Zorggids