Oudere vaders hebben een hogere kans om een kind te krijgen met autisme of schizofrenie. Dat blijkt uit een onderzoek van het Zweedse Karolinska Instituut. In het onderzoek, dat is gepubliceerd in het vakblad JAMA Psychiatry, zijn data verwerkt die teruggaan tot 1932. Dat meldt GGZ Nieuws.
De wetenschappers baseerden zich op resultaten van bloedonderzoek, waarin gelet werd op veranderingen in de genen die tijdens of vlak na de conceptie spontaan ontstaan. In de meeste gevallen zijn die veranderingen of zogenoemde 'novo-mutaties' onschadelijk, maar sommigen kunnen de kans op autisme en mogelijk ook schizofrenie verhogen. Een kind van een twintigjarige vader heeft 25 dergelijke mutaties die terug te brengen zijn naar het genetisch materiaal van de vader. Het aantal mutaties stijgt met twee per jaar tot 65 bij een veertigjarige vader. Het gemiddeld aantal mutaties bij de moeder staat los van de leeftijd en ligt op vijftien.
De risico’s op het krijgen van een kind met autisme of schizofrenie blijven echter beperkt. Zo heeft een man van boven de veertig jaar hoogstens twee procent kans op een kind met autisme als gevolg van deze mutaties. Mogelijk speelt dit gegeven een rol bij een toename in de afgelopen decennia van het aantal diagnoses van autisme. De effecten blijven overigens ook bij de daaropvolgende generatie aanwezig. De kleinkinderen van een man die na zijn vijftigste nog vader werd blijken volgens de Zweedse onderzoekers ook vaker autistisch.
© Nationale Zorggids