In oorlogssituaties, zoals in Oekraïne, wordt niemand gespaard. Maar wat is de impact van oorlog op mensen met een (verstandelijke) beperking en hun naasten? Nieuw onderzoek schetst een zorgelijk beeld. Mensen met een verstandelijke beperking in Oekraïne hebben nog meer dan andere inwoners last van gebrekkige toegang tot basisbehoeften zoals voedsel, water en medicijnen. Schuilkelders zijn bovendien vaak weinig toegankelijk en vluchten is lang niet altijd mogelijk. Tot slot zijn er onder deze groep veel zorgen voor hun toekomst na de oorlog, bijvoorbeeld angst voor de terugkeer van grootschalige internaten. Dit meldt Tilburg University.
Het kleinschalige onderzoek is uitgevoerd door de Academische Werkplaats leven met een verstandelijke beperking (AWVB) van het departement Tranzo van Tilburg University.
Niet kunnen vluchten
Uit interviews met Oekraïense en Nederlandse vertegenwoordigers van zorgorganisaties en humanitaire organisaties blijkt dat het fysieke en mentale welbevinden van mensen met een verstandelijke beperking uit Oekraïne sterk wordt bedreigd door een - in vergelijking met mensen zonder verstandelijke beperking nog groter - gebrek aan toegang tot basisbehoeften zoals voedsel, water, hygiëneproducten en medicijnen. Daarnaast is vluchten voor mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten vaak alleen mogelijk met hulp en ondersteuning van familie en hulporganisaties. Helaas zijn er veel mensen met een verstandelijke beperking die geen contact hebben met hun familie. Zij die niet kunnen vluchten, hebben problemen bij het vinden van veiligheid in schuilkelders, omdat deze vaak ontoegankelijk zijn of extra stress veroorzaken bij iemand met een verstandelijke beperking.
Om de communicatie en hulp voor mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten toch in stand te houden, zijn allerlei initiatieven ontstaan vanuit families onderling. Bijvoorbeeld om elkaar via Whatsapp-groepen op de hoogte te houden van mogelijke vluchtroutes of manieren om aan voedsel en water te komen. Tot slot is er grote zorg over de kwaliteit van leven van mensen met een verstandelijke beperking na de oorlog, en angst voor een terugkeer naar grootschalige internaten.