Waar gehandicaptenorganisaties tevreden zijn met het contracteringsproces voor de Wet langdurige zorg (Wlz), zijn ze een stuk minder blij met de contractering rondom de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Ze klagen met name over de niet-bestaande uniformering in het administratieve proces van het sociaal domein. Niet alleen in de aanbesteding, maar ook bij de verantwoording aan het eind van het proces. Dat meldt Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN).
VGN doet ieder jaar onderzoek naar de contractering onder leden van de vereniging. De leden gaven de contractering binnen de Jeugdwet een 4,6 van de tien en de contractering binnen de Wmo een 5,8 van de tien. Waar het met name misgaat is het proces bij gemeenten. De ene gemeente koopt heel anders in dan de ander gemeente.
“Met het oog op de decentralisatie is het vanzelfsprekend dat gemeenten lokaal beleid voeren. Gemeenten kiezen soms echter voor omvangrijke én verschillende administratieve processen. Zo werken nog veel gemeenten niet volledig via de I-standaarden”, aldus VGN. Zorgaanbieders voelen zich hierdoor genoodzaakt om veel tijd te besteden aan administratie, waardoor ze minder tijd overhouden voor hulp en ondersteuning aan hun cliënten. Op sommige plekken is de druk zo hoog, dat instellingen zich terugtrekken uit de aanbesteding.
Als het aan de onderzoekers van marketingbureau Annalise ligt, zetten gemeenten zich in op uniformering. Dit betekent dat productcodes, richtlijnen en definities op één lijn komen. Misschien moeten gemeenten ook denken aan het afschaffen van een jaarlijks aanbestedingsproces en inzetten op meerjarencontracten. Tot slot is het aan te bevelen om accountantsverklaringen te beperken tot een bepaald maximum.
Door: Redactie Nationale Zorggids