In nieuwe richtlijnen die dit jaar verschijnen vanuit de Nederlandse Vereniging voor artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG) wordt opgeroepen om minder kalmerende middelen aan verstandelijk beperkten en dementerende ouderen te geven. Hulpverleners vinden dat er te snel naar medicatie wordt gegrepen en dat lang niet alle cliënten dat nodig hebben. Dit meldt de Volkskrant.
Zowel in de ouderenzorg als de gehandicaptenzorg is de laatste jaren geprobeerd om het gebruik van zogenoemde psychofarmaca te verminderen. Onrustige of agressieve patiënten krijgen nog regelmatig kalmeringspillen onder dwang, terwijl dit eigenlijk indruist tegen de wens om het 'fixeren' te verminderen in de zorg. Bij fixeren worden patiënten soms vastgebonden om zichzelf en anderen te beschermen, bijvoorbeeld bij zeer agressief gedrag. “Maar mensen medicatie toedienen om ze rustig te houden, kun je zien als chemisch fixeren”, zegt Anne-Mieke den Ouden. Zij werkt als projectleider bij Vilans dat als kenniscentrum andere zorginstellingen ondersteunt in het afbouwen van de middelen.
Volgens Den Ouden schreven artsen jarenlang te makkelijk recepten uit voor kalmerende middelen. Toch is het voor huisartsen moeilijk om de situatie in te schatten, omdat zij niet direct met deze agressiviteit te maken krijgen. Het is niet ongebruikelijk dat het zorgpersoneel klappen en schrammen oploopt en soms ook gebeten worden tijdens het verzorgen van de patiënten.
In de nieuwe richtlijnen voor het terugdringen van psychofarmaca in de zorg wordt vooral gekeken naar andere oplossingen om het ongewenste gedrag te verminderen. Er wordt meer gekeken naar context, en naar onderliggende problemen die het agressieve gedrag kunnen verklaren. Bij een deel van de patiënten is het dan niet altijd meer nodig om kalmerende middelen toe te dienen.
© Nationale Zorggids