De prijs voor de 'downtest' voor zwangere vrouwen gaat niet omhoog. De overheid mag doorgaan met de subsidie op de zogeheten NIP-test, zo heeft de rechtbank in Den Haag bepaald. Een bedrijf uit België had in kort geding geëist dat de subsidie werd gestaakt vanwege ongeoorloofde staatssteun. Maar de rechter wees dat woensdag af.
Sinds begin april mogen de acht academische ziekenhuizen de NIPT (Niet Invasieve Prenatale Test) afnemen bij alle zwangeren die dat willen. Deze bloedtest brengt onder meer het syndroom van Down aan het licht. Door een overheidssubsidie van jaarlijks 26 miljoen euro betalen ze daarvoor een eigen bijdrage van 175 euro. Tot voor kort mochten zwangeren in Nederland alleen een NIP-test laten doen als ze een verhoogd risico lopen op een kind met een afwijking.
Het Belgische laboratorium Gendia, een belangrijke maker van NIPT, verdiende de afgelopen jaren goed aan Nederlandse vrouwen die niet in aanmerking kwamen voor de test en die toch wilden doen. Ze betaalden hiervoor een marktprijs van 590 euro. Het bedrijf heeft in Nederland veel locaties waar vrouwen hun bloed kunnen laten afnemen. Gendia vreest nu uit de markt te worden geprijsd.
Volgens de rechter is staatssteun in dit geval toelaatbaar, omdat er sprake is van een dienst van algemeen economisch belang. Dat belang is volgens de Staat dat zwangere vrouwen gelijke toegang moeten hebben tot prenataal onderzoek en dat er gelijke keuzevrijheid moet zijn tussen de twee testen hiervoor: de combinatietest en de NIPT. De rechter gaat daar in mee.
Door: ANP