De ouders van kinderen met veel gaatjes zijn gemiddeld strenger en negatiever dan ouders van kinderen zonder gaatjes. Dat blijkt uit onderzoek van tandheelkundige Maddelon de Jong-Lenters, die onder meer video-opnames van ouder-kind-interactie analyseerde. Dat meldt de Universiteit van Amsterdam (UvA).
In haar kindertandartspraktijk viel het De Jong-Lenters op dat de ouders van kinderen met flinke gebitsproblemen hun kinderen vaak net iets anders benaderen dan andere ouders dat doen. In samenwerking met TNO nam De Jong-Lenters vragenlijsten af bij ouders en legde ze de interactie tussen ouders en kinderen vast op video. Voor die videoregistraties selecteerde ze 28 kinderen tussen de 5 en 8 jaar die vier of meer gaatjes hadden. Daarnaast stelde ze een even grote controlegroep samen van kinderen die geen gaatjes hadden. Ieder kind voerde zeven opdrachten uit, samen met de ouder die het grootste deel van de opvoeding voor zijn rekening neemt, terwijl het duo werd gefilmd. Ze tekenden bijvoorbeeld samen een huis, probeerden een oplossing voor een zelfbedacht probleem te bedenken, of maakten een plan voor een uitje in het weekend.
Analyse van de beelden door wetenschappers die niet wisten hoeveel gaatjes het kind in kwestie had, liet zien dat de ouders van kinderen met veel gaatjes minder uiting geven aan positieve betrokkenheid, hun kind minder positief bekrachtigen. “Die kinderen krijgen vaker commentaar op wat ze niet goed doen dan complimenten voor wat ze wel goed doen. En bij zo'n tekenopdracht was de ouders bijvoorbeeld eerder geneigd het potlood ter hand te nemen, dan het kind eerst zelf te laten proberen.”
In vervolgonderzoek wil de tandarts bekijken of opvoedtips in de tandartspraktijk kunnen bijdragen aan gezondere kindergebitten. “We zien nu dat er een relatie is tussen een positieve opvoedstijl en mondgezondheid, maar weten nog niet hoe die relatie precies werkt. Voelen de kinderen van positieve ouders minder weerstand om te poetsen? Of zijn de ouders van brave, tandenpoetsende kinderen minder gefrustreerd en daardoor positiever? Dat willen we nu in kaart brengen.”
Naast een relatie tussen opvoedstijl en gebitsgezondheid, ontdekte De Jong-Lenters aan de hand van vragenlijsten ook dat tandproblemen vaak samengaan met gedragsproblemen. Daarom hoopt ze dat haar interventiestudie doorwerkt op dat vlak. “Ik hoop dat een positieve benadering door ouders zich snel terugbetaalt in plezieriger interactie rondom tandenpoetsen, snoepgedrag en andere opvoedzaken.”
Door: Redactie Nationale Zorggids
Klaas, wellicht kun je aangeven welke verklaring je geraden hebt? Ik zie hem namelijk niet. Misschien ook een idee om deze 'hunch' eerst te onderzoeken i.p.v. op basis van een gissing te concluderen dat er een schijnverband is.
Een mooi voorbeeld van als causal geinterpreteerd schijnverband. Wat de achterliggende echte verklaring laat zich eenvoudig raden. Interventies gebaseerd op dergelijke schijnverbanden zijn niet effectief.