Ouders, spermadonoren en kinderen van spermadonoren hebben behoefte aan psychosociale hulp, maar die wordt nu vaak niet geboden. Dit blijkt uit onderzoek van promovenda Marja Visser van de Universiteit van Amsterdam. Ze wil dat er een landelijk informatiepunt komt voor donorkinderen, maar ook voor de ouders en biologische vaders. Dat meldt RTL Nieuws.
“Een punt waar je in contact kunt komen met anderen in een soortgelijke situatie en waar je betrouwbare hulpverleners kunt vinden”, aldus Visser die vindt dat de hulp aan donorkinderen, donoren en ouders tekortschiet.
Voor donorkinderen is het soms lastig te accepteren als zij er op latere leeftijd achter komen dat hun vader slechts een donor was. Ze kunnen last krijgen van een identiteitscrisis en lopen rond met veel vragen die ze niet aan hun ouders durven te stellen. Ouders weten op hun beurt niet hoe ze er met hun kind over moeten praten en donoren lopen rond met vragen over een eventuele ontmoeting met hun kind.
De 39-jarige Ilse van Gorp kwam er een paar jaar geleden pas achter dat de overleden vader die ze kende niet haar biologische vader was. Dat was een spermadonor waar ze niets vanaf wist. Ze kreeg een identiteitscrisis en wilde weten of sommige van haar eigenschappen afkomstig waren van haar biologische vader. Via een dna-databank hoopte ze hem op te sporen, maar dat is tot nu toe niet gelukt. Van Gorp had graag iemand om zich heen gehad die precies wist wat ze voelde. Uiteindelijk is ze bij een psycholoog in behandeling gegaan met wie ze sommige vragen probeert te beantwoorden.
Het aantal behandelingen met donorzaad is de afgelopen jaren toegenomen. Waar in 2005 nog 303 vrouwen behandeld werden met donorzaad, was dit in 2015 opgelopen naar 946.
Door: Redactie Nationale Zorggids