Ruim een derde van de UvA-promovendi (PhD'er) is mogelijk klinisch depressief. Dit heeft onder andere te maken met de looptijd van het proefschrift: hoe meer tijd er in het proefschrift zit, hoe groter het risico op psychische problemen, zo blijkt uit een enquête van UvaPro. Dat meldt NU.nl.
Aanleiding voor promovendinetwerk UvAPro om onderzoek te doen naar klinische depressiviteit, was de conclusie van een Amerikaans onderzoek waaruit bleek dat PhD'ers meer kans hebben op een depressie. De Amsterdamse promovendi kregen in de enquête twintig vragen over blijdschap en verdriet. Daaruit bleek dat 36,5 procent van de promovendi mogelijk klinisch depressief is. Dat is het dubbele van het gemiddelde in de algemene samenleving.
De looptijd van het proefschrift bleek met name een grote rol te spelen. Des te langer een promovendus bezig is met zijn proefschrift, des te groter het risico op een depressie. Ook blijkt de financiële vergoeding een risicofactor te zijn. Een PhD'er die geen financiële vergoeding ontvangt, vertoont eerder symptomen van een depressie dan een promovendus die hier wel geld voor krijgt.
In het Amerikaanse onderzoek leek er geen beduidend verschil te zijn tussen mannen en vrouwen, echter blijkt uit de UvA-enquête dat vrouwen met name in de risicogroep vallen. Zo'n 40 procent van de deelnemende vrouwen blijkt een hoger risico te hebben tegenover 31 procent van de mannen.
UvAPro wil dat er meer bewustzijn gecreëerd wordt rondom de psychische problemen van promotiestudenten. “We denken dat dit probleem niet alleen aan de UvA speelt, maar de manier waarop universiteiten ermee omgaan verschilt wel”, zegt UvaPro-voorzitter Remmert Daas.
©Nationale Zorggids