Een coronapatiënt met een verstandelijke beperking heeft net zo veel recht op een plek op de intensive care als iedere andere Nederlander. De medische toestand moet bepalend zijn. Dat zegt de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG).
Volgens de vereniging zit er een 'gat' in de manier waarop ziekenhuizen beslissen of behandeling op de intensive care de moeite waard is. Artsen kijken onder meer hoe zelfredzaam iemand na behandeling nog kan zijn.
"Onze patiënten zijn beperkt of niet zelfredzaam, dat is de kern van hun beperking. Maar dat hebben ze levenslang, het is geen symptoom van een ziekte en het zegt niets over levensverwachting", zegt Agnies van Eeghen, arts bij het Amsterdam UMC en bij 's Heeren Loo, een grote zorgorganisatie voor verstandelijk gehandicapten.
Recht op bed intensive care
Het is niet zo dat mensen met een verstandelijke handicap nu worden gediscrimineerd, benadrukt Van Eeghen. Volgens haar zijn er al coronapatiënten met een verstandelijke beperking in ziekenhuizen opgenomen, en zulke patiënten zijn ook succesvol behandeld op de intensive care.
Maar als een ziekenhuis heel streng naar de huidige richtlijnen zou kijken, bijvoorbeeld op een moment dat de zorg echt overspoeld wordt met coronapatiënten, zouden mensen met een verstandelijke beperking misschien niet voor een plek op de intensive care in aanmerking komen. Daarom heeft Van Eeghen voor de NVAVG een nieuwe leidraad opgesteld.
Zelfredzaamheid geen leidraad
De NVAVG wil dat ziekenhuizen bij coronapatiënten met een verstandelijke handicap niet kijken naar hun zelfredzaamheid, maar alleen moeten beoordelen hoe ze er fysiek aan toe zijn. Bovendien raadt de vereniging ziekenhuizen aan om begeleiding van de patiënten toe te staan "passend bij de emotionele en psychische behoefte van de patiënten".
Door: ANP