Martin van der Graaff, lid van de wetenschappelijke adviesraad van Zorginstituut Nederland, vindt dat minister Bruno Bruins niet de vraagprijs van een medicijn moet gebruiken als uitgangspunt bij onderhandelingen, maar moet uitgaan van een startprijs van 15.000 euro. Pas als een medicijn voor een zeldzame aandoening zichzelf bewezen heeft, dan kan de prijs mondjesmaat omhoog. Dit meldt Trouw.
Onlangs liet het ministerie van Volksgezondheid weten 132 miljoen euro te hebben bespaard met prijsonderhandelingen. Maar daarbij is enkel uitgegaan van de vraagprijs van de farmaceut. “De industrie weet nu dat er in de onderhandelingen zo’n 20 tot 30 procent van de prijs afgaat. Daar houden ze rekening mee. In feite kunnen ze elke prijs voorstellen”, zegt Van der Graaff.
Als het aan de secretaris van de wetenschappelijke adviesraad ligt, starten de onderhandelingen altijd met 15.000 euro. Dit bedrag baseert hij op de gemiddelde prijs van een gewonnen levensjaar door medische zorg. Bewijst het medicijn zijn werking, dan kan de prijs voorzichtig omhoog. Loopt het patent van het middel af, dan moet het bedrag weer terug naar de startprijs. Zijn voorstel ligt inmiddels bij het ministerie van Volksgezondheid dat werkt aan een nieuw beleid voor dure, nieuwe medicijnen voor zeldzame aandoeningen.
De Vereniging van Innovatieve Geneesmiddelen denkt niet dat farmaceuten expres extra hoog inzetten, maar staat desondanks open voor het voorstel van Van der Graaff. Ook de farmaceutische industrie zegt toe te zijn aan een nieuw geneesmiddelenbeleid.
Door: Redactie Nationale Zorggids