Het ‘intensieve consult ten behoeve van zorgvuldige afweging behandelopties’ wordt zelden gebruikt. Als het intensieve consult, een gesprek tussen arts en patiënt van minimaal een halfuur, gebruikt wordt dan is dat voornamelijk in de laatste levensfase van bijvoorbeeld een kankerpatiënt. Ziekenhuizen declareerden een dergelijk consult gezamenlijk slechts 250 keer, zo blijkt uit cijfers van DBC Onderhoud, die ziekenhuisdeclaraties registreert. Dat meldt Trouw.
In het intensieve consult kan een arts een patiënt er bijvoorbeeld van overtuigen dat de voordelen van een dure derde chemokuur niet opweegt tegen de bijwerkingen en het verlies van levenskwaliteit. Het ziekenhuis kan het consult vervolgens declareren. “Deze mogelijkheid moet meer bekendheid krijgen bij artsen en ziekenhuisbestuurders, want dit aantal declaraties stelt natuurlijk niks voor”, zegt hoogleraar en oncologisch chirurg Anne Roukema van het Elisabethziekenhuis in Tilburg. “In onze artsencultuur kiezen we nog te snel voor behandelen, terwijl nalaten van behandeling ook een mogelijkheid moet zijn.”
Uit analyse van de 250 declaraties blijkt dat internisten het vaakst gebruik maken van een intensief consult. Ook urologen, dermatologen en geriaters passen het intensieve consult toe. Doorgaans vindt een dergelijk gesprek plaats met een kankerpatiënt. Per jaar komen er ongeveer 100.000 nieuwe kankerpatiënten bij.
“Wij hebben een kwartier per patiënt, dat is voor een moeilijke beslissingen niet genoeg”, zegt Hans Gelderblom, hoogleraar en internist-oncoloog in het Leids Universitair Medisch Centrum. “Om een goede voorlichting te geven, ben je zeker drie kwartier kwijt. In mijn ervaring leiden uitgebreide gesprekken zeker tot minder behandelingen. Deze gesprekken doen we nu in feite in onze vrije tijd. De declaratiepost voor het intensieve consult is mooi, maar zolang ieder ziekenhuis over het tarief in onderhandeling moet met de zorgverzekeraar, zal het waarschijnlijk onvoldoende opleveren.”
© Nationale Zorggids