De belangrijkste vraag waar veel zorgverzekeraars mee kampen, aldus Lensink is, “hoe gaat er gewerkt worden volgens de laatste stand van kennis.” Binnen verpleegkundige zorg is richtlijnontwikkeling daarom een aandachtspunt voor zorgverzekeraars. Niet alleen voor op de werkvloer, maar ook in de vorming van de opleidingen.

 

Hoe nieuwe werkwijzes het beste ingebed kunnen worden in het onderwijs houdt zorgverzekeraars namelijk ook bezig. “Op alle plekken waar de verpleegkundige werkt; in de wijk, in de ggz, het ziekenhuis of het verpleeghuis, neemt de complexiteit van de zorg toe. Mensen blijven langer thuis als ze ziek zijn, ze gaan later naar een verpleeghuis dan vroeger, de zorgvraag neemt toe en wordt complexer doordat we steeds ouder worden met alle complicaties die daarbij horen.” Een hoger niveau aan bed is daarom onontbeerlijk volgens Lensink. “Dat betekent dat de opleiding daar steeds op moet worden aangepast.”

 

Daarnaast vindt Lensink ook dat er meer aandacht voor de rol van zorgverzekeraars moet komen in de opleidingen. “In de verpleegkundige en medische opleidingen dient een plek te komen voor de rol van de zorgverzekeraar en het stelsel in brede zin. Je leert dan hoe zorgverzekeraars sturen, waarop ze sturen en waarom. Zo komt er meer begrip voor elkaars handelen.”

 

Naast richlijnen, zijn zorgverzekeraars ook bezig met onderzoek naar verpleegkundige zorg, vertelt Lensink. Deze willen zij stimuleren want, “als de verpleegkundigen meer op basis van uitkomsten hun werk doen, kunnen zorgverzekeraars de laatste stand van kennis meten en gebruiken voor hun zorginkoop. Ik ben daarom blij dat er een wetenschappelijke vereniging voor verpleegkundig onderzoek komt en dat er structureel geld komt voor richtlijnontwikkeling,” zegt Lensink. 

 

© Nationale Zorggids