Na een pittig jaar waarin ik weer veel heb geleerd, ben ik dan eindelijk aan mijn laatste dienst begonnen voor mijn vakantie. Rond 8 uur loop ik de kamer binnen van een dame die ik vrolijk begroet en een ontbijtje op bed breng. Iets wat zij heerlijk vindt in de weekenden.
Goedemorgen roomservice, roep ik haar toe.
Oh wat lekker, daar heb ik wel zin in, zegt mevrouw, en ik installeer het nachtkastje en klap het blad uit voor haar.
Ze kijkt mij wat treuriger aan dan ik van haar gewend ben en dus vraag ik wat er aan de hand is. Niemand houdt van mij, begint ze haar verhaal, ik voel mij zo eenzaam.
Boterham met pindakaas
Ach mevrouw, hoe komt u daar nou zo bij, ik weet zeker dat uw man veel van u houdt?
En uw andere familieleden houden toch ook van u?
Dan houd ik ook erg veel van u en ik weet zeker dat mijn collega’s dat ook doen.
Tja, dat kan nou wel zo zijn maar ik merk daar helemaal niets van, sprak mevrouw op uitdagende toon.
Hoe kan ik daar nou wat van merken?
Daar moest ik ook even over nadenken en terwijl zij een stukje van haar boterham eet, vraag ik haar of het haar goed smaakt?
Jawel hoor, ik vind het heel lekker, ik hou van een boterham met pindakaas.
Nou die boterham die heb ik voor u klaargemaakt en naar u toe toegebracht omdat u van een ontbijtje in bed houdt.
Ik heb dat met heel veel liefde voor u gedaan.
Dat is wat u nu dus proeft; mijn liefde voor u in die boterham.
Ja, daar heeft u gelijk in, zei ze met een lach op haar gezicht.
Haar stemming draaide meteen en haar ogen lieten de pretlichtjes weer zien die ik van haar gewend ben.
Klein onderonsje
U bent een lieve zuster en wat ziet u er ook weer mooi uit vandaag.
Een klein onderonsje waarin we beide even voelen wat liefde is.
Dat geeft mij de energie om mijn werk met hart en ziel te doen.
Want gehoord worden en gewaardeerd dat is iets wat we allemaal willen als mens.
De dienst ging snel voorbij mede door het werk wat gedaan moest worden, maar ook omdat er een gezellige sfeer in de huiskamer hing.
Muziekje aan en verse koffie die ik al dansend naar mijn bewoners bracht.
Een lekker koekje erbij, want het is tenslotte weekend.
Ga nou maar, doei!
Na de lunch was het tijd voor een powernapje voor enkele bewoners die na een paar uur echt vermoeid zijn.
Ik verschoon iedereen of neem ze mee naar het toilet en breng ook mevrouw weer naar bed.
Ze oogt moe en zat al te knikkebollen in haar stoel.
Door de vermoeidheid was de gezellige vrouw van die morgen weer verdwenen en ze reageerde wat kribbig op mij.
Zo snel ik kon maakte ik dat zij lekker in haar bed kwam te liggen en omdat ik haar 3 weken niet ga zien, wilde ik haar dat laten weten.
Mevrouw mijn vakantie begint over een uurtje en dan zullen we elkaar 3 weken niet zien.
Ze kijkt mij laconiek aan en zegt; nou dat is maar goed ook, want ik hoef u niet meer te zien zuster.
Haar hoofd draait ze van mij weg met de woorden; ga nou maar, doei!
Ik kan mijn lachen net aan bedwingen en laat haar weten dat ik haar wel ga missen en daar is geen woord van gelogen.
Ego
Op weg naar een volgende bewoner die graag even naar bed wil, komen de woorden van een van mijn collega’s weer in mij op.
In mijn eerste dagen zei ze mij dat ik als verzorgster ten alle tijden bij binnenkomst mijn ego aan de kapstok moet hangen.
Ik begreep haar toen nog niet maar nu denk ik er lachend aan terug zoals ik zo vaak aan haar woorden moet denken.
Werken met mensen met een hersenaandoening niet of wel aangeboren, maakt wel dat het ego inderdaad aan de kapstok hangt als de dienst begint.
Als ik over 3 weken weer binnenwandel zal er niemand zeggen dat het fijn is dat ik er weer ben.
Ik ben er dan gewoon weer, punt!
Al zal ik mijn bewoners stiekem wel missen, de eerste week gebruik ik dan ook om af te kicken.
Door: Nationale Zorggids / Willeke Schilder