Ouderen met de ernstige oogaandoening leeftijdsgebonden maculadegeneratie kunnen langer zelfredzaam blijven en een goede kwaliteit van leven behouden. Volgens Zorginstituut Nederland valt er onder meer met leefstijladviezen, sneller verwijzen en betere begeleiding bij behandeling en revalidatie, veel winst te behalen voor de patiënt. Leeftijdsgebonden maculadegeneratie, waarbij het zicht achteruit gaat, wordt jaarlijks vastgesteld bij 14.000 Nederlanders vanaf 55 jaar. Dit aantal stijgt door een toenemende vergrijzing, meldt Zorginstituut Nederland.
Het rapport ‘Verbetersignalement Leeftijdsgebonden maculadegeneratie’ van het Zorginstituut bevat meerdere verbeterafspraken voor passende zorg voor mensen met deze oogaandoening. Behalve op snellere diagnostiek en behandeling, legt het rapport een accent op het voorkomen van verergering van maculadegeneratie, via leefstijladviezen.
Patiënteninformatie moet mensen bewust maken van het verband tussen maculadegeneratie en roken, overmatig alcoholgebruik en ongezonde voeding en hen op weg helpen bij het veranderen van leefstijlgewoonten. Het verbetersignalement en de verbeterafspraken heeft het Zorginstituut opgesteld in nauwe samenwerking met patiëntenverenigingen, oogartsen, huisartsen, optometristen, physician assistants, revalidatiedeskundigen, apothekers, verpleegkundigen en zorgverzekeraars.
Zo’n 135.000 Nederlanders hebben leeftijdsgebonden maculadegeneratie. Bij deze aandoening raakt een deel van het netvlies (de macula) achterin het oog beschadigd, waardoor iemands zicht snel achteruit kan gaan. Er zijn 2 soorten maculadegeneratie: een ‘droge’ en een ‘natte’ variant. Alleen natte maculadegeneratie kan worden behandeld, waarbij het mogelijk is de achteruitgang van het zicht te vertragen. De behandeling bestaat uit injecties in het oog. In 2019 waren 30.000 Nederlanders bij hun oogarts onder behandeling voor natte maculadegeneratie.
Laat doorverwijzen en wachtlijsten
Volgens het Zorginstituut is het mogelijk de oogaandoening in een eerder stadium op te sporen. Vroege aanwijzingen voor de ziekte worden niet altijd herkend door zorgverleners. Hierdoor krijgen patiënten vaak geen spoedindicatie maculadegeneratie. Door wachtlijsten in het ziekenhuis treedt vervolgens verdere vertraging op. Daardoor lopen patiënten het risico dat het zicht verder verslechtert in de periode voordat de diagnose kan worden gesteld en behandeling kan beginnen. Uit het rapport blijkt verder dat de aanpak per ziekenhuis kan verschillen. Het Zorginstituut schrijft dat soms sprake is van onnodige diagnostiek en dat er ook verschillen zitten in de behandeling, met name in de medicijnkeus en hoeveel en hoe vaak een patiënt injecties krijgt toegediend.
Samen beslissen voor passende zorg
Kennisuitwisseling tussen zorgverleners moet leiden tot verbetering van richtlijnen, zodat de oogaandoening in de toekomst sneller kan worden herkend, en eerder wordt doorverwezen. Oogartsen gaan duidelijker (in hun richtlijn) vastleggen wanneer welk diagnostisch onderzoek nodig is, en er zal worden onderzocht hoe de wachttijden kunnen worden verkort door het traject van diagnostiek tot behandeling anders te organiseren. Verder willen de oogartsen bestaande verschillen in het voorschrijven en toedienen van injecties onderzoeken om de resultaten van behandelingen verder te verbeteren. Patiëntenvoorlichting en Samen beslissen moeten ervoor gaan zorgen dat passende zorg aan patiënten kan worden geboden. Er komt meer aandacht komt voor begeleiding en revalidatie. De betrokken zorgverleners en patiëntenverenigingen gaan nu aan de slag met alle verbeterafspraken. Het Zorginstituut monitort de voortgang.
Door: Nationale Zorggids