Normal_2020

Hulpverleners worden mogelijk verplicht om de gezinsvoogd informatie te verschaffen. Gisteren stemde de Tweede Kamer in met een amendement van SP en CDA voor een spreekplicht. De KNMG was geen voorstander van dit amendement omdat zij het te ver vindt gaan: het kan leiden tot zorgmijdend gedrag van ouders, wat tegen het belang van het kind kan indruisen.

Onderdeel van het wetsvoorstel was de introductie van een spreekrecht van hulpverlener om de gezinsvoogd alle informatie te verstrekken die noodzakelijk kan worden geacht voor de uitvoering van een ondertoezichtstelling, zo nodig met doorbreking van het beroepsgeheim. Dit is door het amendement nu omgezet in een spreekplicht. Zo'n plicht kan in de ogen van de KNMG leiden tot zorgmijdend gedrag van ouders en dat kan tegen het belang van het kind indruisen.

Spreekrecht
De KNMG is wel voorstander van een spreekrecht. Omdat professionals zich niet achter hun beroepsgeheim moeten kunnen verschuilen, stelde de KNMG eerder al voor om daarnaast de informatievoorziening richting jeugdzorg te stimuleren via samenwerkingsafspraken en verduidelijking van de Meldcode Kindermishandeling.

Zo blijft er ruimte voor afweging en behoud van vertrouwen en kan de veiligheid van het kind zo goed mogelijk worden geborgd. Voor (met name) de volwassenenpsychiatrie gaan KNMG, NVvP, GGZ NL en Jeugdzorg Nederland de mogelijkheden daartoe nader onderzoeken. Maar voor de gezinsvoogd lijkt dat nu een gepasseerd station.

Alleen bij ernstige bedreiging
Wel blijft de ondertoezichtstelling (OTS) gelukkig gereserveerd voor situaties waarin sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van een kind. Alleen in dat soort situaties gaat dus spreekplicht gelden. Het wetsvoorstel wilde de grond voor de OTS verruimen door het woordje 'ernstig' uit de huidige wet te schrappen. De Tweede Kamer vond dit echter veel te ver gaan.

Opgroeiondersteuning
Voor de lichtere gevallen komt er, dankzij een amendement van PvdA en CDA dat ook werd aangenomen, een aparte, lichtere maatregel: de maatregel van opgroeiondersteuning, op te leggen door de kinderrechter en uit te voeren door het Bureau Jeugdzorg. De maatregel is bedoeld voor situaties waarin de ontwikkeling nog niet ernstig wordt bedreigd maar ouders wel onvoldoende zorg accepteren.

Er komt dus meer variatie in de maatregelen van kinderbescherming. Het wetsvoorstel is aangenomen maar moet nog worden goedgekeurd door de Eerste Kamer.