Veel vrouwen onderschatten de gevolgen van niet-kwaadaardige gynaecologische aandoeningen zoals menstruatiestoornissen. Vrouwen denken al snel ‘daar zeur je niet over’ waardoor behandeling te laat – of niet – wordt gestart. De aandoeningen tasten zo vaak onnodig de kwaliteit van leven van de vrouwen aan. Dit stelt prof.dr. Hans Brölmann bij zijn afscheid als hoogleraar gynaecologie VUmc. Hij wijt dit onder andere aan een gebrek aan onderzoek, zo meldt Vumc.
Alhoewel de gynaecologische zorg in de Westerse landen uitstekend is, wordt er te weinig onderzoek gedaan naar gynaecologische aandoeningen. Zo zijn de maatschappelijke effecten van gynaecologische klachten onvoldoende bekend en worden deze dus onderschat. Brölmann: ”Door het ontbreken van adequaat onderzoek is het medisch beleid van diagnostiek en behandeling in de gynaecologie ouderwets, en soms ongefundeerd. We hebben als gynaecologen duidelijk moeite met het vinden van financiering. Dat loopt veel beter bij onderzoek naar bijvoorbeeld hartkwalen of neurologische aandoeningen.”
Om verbeteringen te realiseren heeft VUmc het Women’s health research fund opgericht. Dat richt zich op de emancipatie van de medische zorg voor de vrouw. Hierbij gaat het om zowel genderspecifieke (vrouwenzorg) als gendersensitieve problemen. Brölmann: “Het is van het grootste belang dat we vrouwen meer aandacht gaan geven in het medisch onderzoek. Veel te lang heeft de man hierin centraal gestaan.”
Na een lange carrière in de gynaecologie nam Hans Brölmann op 1 juli afscheid van VUmc. Brölmann is van groot belang geweest voor de minimaal invasieve chirurgie in de gynaecologie, waarbij geen grote operatiewonden maar kleine openingen in de buik worden gemaakt. Hij heeft in Nederland pionierswerk verricht door deze ‘sleutelgatchirurgie’ naar een hoger niveau te brengen en te implementeren in de gynaecologie.
© Nationale Zorggids