Normal_5915295831_8ef7f83c6f_z

De vier grootste zorgverzekeraars hebben sinds begin 2012 ongeveer twee miljard euro in hun reserves opgepot. Als reden voor hun oppotgedrag geven de verzekeraars de verhoogde kapitaaleisen die De Nederlandse Bank aan hen stelt, maar deze normen hebben ze al ruim gehaald. Naar schatting hebben de verzekeraars inmiddels meer dan 4 miljard euro aan premiegeld opzij gezet als 'veiligheidsmarge'. Dit meldt het NRC naar aanleiding van eigen onderzoek. 

De zorgverzekeraars
Het NRC keek naar de cijfers van de vier grootste zorgverzekeraars: Achmea, VGZ, CZ en Menzis. Samen hebben zij een marktaandeel van 90 procent. Met uitzondering van Achmea zijn de zorgverzekeraars niet op winst gericht. Toch lag het jaarresultaat van de vier verzekeraars vorig jaar op 1,4 miljard. VGZ zag zijn winst stijgen met 1789 procent; van 27 miljoen in 2011 naar ruim 510 miljoen. 
 
Zorgverzekeraars krijgen hun geld van uit twee inkomstenbronnen: burgers zijn verplicht premie te betalen en werkgevers dragen zorgpremies af. Dit premiegeld wordt steeds meer gehamsterd. Sinds begin 2012 is ruwweg 175 euro per verzekerde in een reservepot terechtgekomen.
 
Financiële risico's
Er zijn meer financiële risico's, daarom willen de zorgverzekeraars extra geld oppotten. Ook heeft De Nederlandse Bank de kapitaaleisen om deze redenen verhoogd. Maar afgelopen jaar hebben de verzekeraars naar schatting 4 miljard euro aan premiegeld opzij gezet; véél meer dan nodig is om de normen te halen, aldus het NRC. Deze 'veiligheidsmarge' komt overeen met 350 euro per verzekerde. 
 
Zorgverzekeraars worden voor een belangrijks deel verantwoordelijk voor de uitvoering van de langdurige zorg per 2015. Daarvoor hebben zij 400 miljoen euro extra nodig, zo berekende het kabinet. Toch is ook dit geen aanleiding voor het oppotgedrag, want staatssecretaris Van Rijn heeft er al eerder op gewezen dat het “forse overschot op de minimaal vereiste solvabiliteit” van de zorgverzekeraars betekent dat ze geen extra reserves aan hoeven te leggen. 
 
Marktwerking en dood geld 
Zorgverzekeraars beweren al een paar jaar dat een te veel oppottende zorgverzekeraar zichzelf uit de markt prijst. Concurrentie is het toverwoord. Echter, er zijn maar enkele kleinere zorgverzekeraars die met hun prijsvechtersmentaliteit de concurrentie met de vier dominante zorgverzekeraars en hun premies aangaan. De reserves van de vier dominante verzekeraars groeien dan ook gestaag door. De vraag is en blijft daarom: functioneert de markt eigenlijk wel? 
 
Het oppotten van geld heeft veel gevolgen. Inmiddels hebben de zorgverzekeraars meer dan 8 miljard euro in de pijplijnen zitten. Dat is ruim 1,3 procent van het bbp, ofwel 709 euro per verzekerde. Dit geld zit vast, in een reservepot of in beleggingen en daarom is het dood geld. 
 
 © Nationale Zorggids