Hoewel veel mensen weten dat patiënten met een ernstige vorm van kanker gedurende hun ziekte vermageren en spiermassa verliezen, is weinig over de oorzaken en gevolgen van dit proces bekend. Onderzoekers van het Maastricht UMC+ gaan daarom onderzoek doen om dit fenomeen, ook wel cachexie genoemd, voor het eerst zorgvuldig in kaart te brengen in relatie tot de behandeling. Zij gaan dit doen bij patiënten met alvleesklierkanker en eierstokkanker. Dat meldt het Maastricht UMC+.
Het onderzoek staat onder leiding van gynaecologisch oncoloog dr. Sandrijne Lambrechts en celbioloog dr. Sander Rensen. Zij krijgen voor dit onderzoek een subsidie van meer dan 300.000 euro van Kankeronderzoeksfonds Limburg en gaan samenwerken met onder meer prof. Steven Olde Damink, als hoogleraar chirurgie gespecialiseerd in de behandeling van alvleesklierkanker, hoogleraar gynaecologie en obstetrie Roy Kruitwagen en medisch oncoloog dr. Roy Lalisang.
Cachexie
Alvleesklier- en eierstokkanker worden meestal pas in een vergevorderd stadium gediagnosticeerd en zijn daardoor kankervormen met een relatief slechte prognose voor de patiënt. De meeste patiënten vermageren, verliezen spiermassa en vallen dus af tijdens hun ziekteproces. Dat noemen we cachexie. Cachexie heeft een grote invloed: het zorgt voor een slechtere prognose en heeft een grote negatieve impact op de kwaliteit van leven.
Database
De onderzoekers nemen daarom geen genoegen met de huidige kennis en willen de ernst van de cachexie in dit onderzoek gedetailleerd in kaart brengen. Lambrechts: "Dit is nog niet eerder zo uitgebreid gedaan; we weten al wél dat sporten en extra voeding niet voldoende zijn om cachexie tegen te gaan. Er zijn ook stoffen vanuit de tumor die bijdragen aan de vermagering. We denken dat we de behandeling verder kunnen optimaliseren en personaliseren als we weten welke stoffen dit zijn en dat koppelen aan informatie over hoe cachexie zich ontwikkelt."
Vanaf komend jaar gaat het onderzoeksteam patiënten met alvleesklier- en eierstokkanker in Maastricht UMC+ en Zuyderland Medisch Centrum daarom nauwgezet volgen door dagelijks hun gewicht en fysieke activiteit te meten. Deze data worden vervolgens gekoppeld aan gedetailleerde patiëntgegevens op het gebied van bijvoorbeeld de effectiviteit van de behandeling en het ziekteverloop. Zo ontstaat een database met waardevol inzicht in het proces achter het wél of juist niet ontstaan van cachexie.
Minitumoren
Vervolgens worden in het laboratorium zogenaamde organoïden of ‘minitumoren’ uit tumorcellen van patiënten met en zonder cachexie gekweekt, die zich buiten het lichaam ontwikkelen als echte tumoren. Zo kunnen de onderzoekers analyseren hoe de tumorcellen en de spiercellen die aangetast worden door cachexie elkaar beïnvloeden, en daarmee mechanismen die bijdragen aan het ontstaan van cachexie ontrafelen. Ook worden de minitumoren blootgesteld aan verschillende vormen van chemotherapie om te onderzoeken of er een verband is tussen cachexie en de reactie op deze behandeling.
Gepersonaliseerd behandelen
Rensen: "Met dit onderzoek willen we stappen zetten richting een verdere gepersonaliseerde behandeling voor kankerpatiënten. Want als we beter begrijpen hoe cachexie werkt én hoe cachexie het aanslaan van een therapie beïnvloedt, kunnen we gerichtere behandelingen inzetten en mogelijk nieuwe behandelingen ontwikkelen. Bovendien hopen we met dit onderzoek de kwaliteit van leven van patiënten uiteindelijk te kunnen verbeteren, of de behandeling nu genezend is of niet. Want we vinden het belangrijk om niet alleen naar de ziekte te kijken, maar naar de patiënt als geheel."
Door: Nationale Zorggids