Normal_normal_kanker-kind-kika

Leukemiepatiënten die een stamceltransplantatie (SCT) ondergaan, moeten getest worden op de hoeveelheid afweercellen in hun bloed. Deze meer individuele aanpak kan levens redden bij de risicovolle ingreep, waarbij 10 tot 50 procent van de patiënten uiteindelijk overlijdt. De huidige methode waarbij wordt uitgegaan van het lichaamsgewicht, lijkt achterhaald te zijn. Dit meldt Skipr.

Een stamceltransplantatie wordt gezien als laatste redmiddel voor de behandeling van leukemie, afweerstoornissen, beenmergfalen en metabole ziekten. Patiënten krijgen voorafgaand aan de ingreep een middel toegediend die de vorming van een bepaald type witte bloedcellen afremt. De afweerreactie op de gedoneerde stamcellen wordt zo verkleind. Echter is de precieze dosering hierbij van cruciaal belang.

Veel artsen kijken voor die dosering nu nog naar het lichaamsgewicht van de patiënt. Echter zou het veel preciezer zijn om de hoeveelheid afweercellen in het bloed te meten. Een analyse van het UMC Utrecht laat des te meer blijken waarom dit zo belangrijk is. Met een optimale dosering hebben patiënten die een SCT ondergaan een overlevingskans van 69 procent, tegenover 32 procent en 48 procent bij een te lage of een te hoge dosering.

“Door onze bevindingen zijn wij een intensieve discussie binnen de beroepsgroep gestart of veel behandelprotocollen niet achterhaald zijn” zegt internist-hematoloog Jurgen Kuball van het UMC Utrecht. Ieder jaar krijgen 400 patiënten in Nederland een stamceltransplantatie, waarvan 90 kinderen. Afhankelijk van de indicatie, overlijdt 10 tot 50 procent van hen uiteindelijk aan deze ingreep.

Door: Redactie Nationale Zorggids